Dutch
Detailed Translations for doubleren from Dutch to Spanish
doubleren:
-
doubleren (blijven zitten)
Conjugations for doubleren:
o.t.t.
- doubleer
- doubleert
- doubleert
- doubleren
- doubleren
- doubleren
o.v.t.
- doubleerde
- doubleerde
- doubleerde
- doubleerden
- doubleerden
- doubleerden
v.t.t.
- heb gedoubleerd
- hebt gedoubleerd
- heeft gedoubleerd
- hebben gedoubleerd
- hebben gedoubleerd
- hebben gedoubleerd
v.v.t.
- had gedoubleerd
- had gedoubleerd
- had gedoubleerd
- hadden gedoubleerd
- hadden gedoubleerd
- hadden gedoubleerd
o.t.t.t.
- zal doubleren
- zult doubleren
- zal doubleren
- zullen doubleren
- zullen doubleren
- zullen doubleren
o.v.t.t.
- zou doubleren
- zou doubleren
- zou doubleren
- zouden doubleren
- zouden doubleren
- zouden doubleren
diversen
- doubleer!
- doubleert!
- gedoubleerd
- doublerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
doubleren (verdubbelen)
-
doubleren (een klas overdoen; blijven zitten)
Translation Matrix for doubleren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
doble | doubleren; verdubbelen | double; dubbel; dubbele; dubbelspel; stuntman; tweevoud |
doble juego | doubleren; verdubbelen | dubbelspel |
perder el curso | blijven zitten; doubleren; een klas overdoen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
repetir el curso | blijven zitten; doubleren | |
suspender | blijven zitten; doubleren | afblazen; afgelasten; afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; afzeggen; afzien van rechtsvervolging; ermee uitscheiden; kelderen; onderbreken; opgeven; ophouden; ricocheren; schorsen; seponeren; staken; stoppen; suspenderen; terugwijzen; uitscheiden; verdagen; verweren; verwerpen; wegstemmen; weigeren; zakken |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
doble | dubbel; tweeledig; tweepersoons; tweevoudig |