Summary


Dutch

Detailed Translations for duiden from Dutch to Spanish

duiden:

duiden verb (duid, duidt, duidde, duidden, geduid)

  1. duiden

Conjugations for duiden:

o.t.t.
  1. duid
  2. duidt
  3. duidt
  4. duiden
  5. duiden
  6. duiden
o.v.t.
  1. duidde
  2. duidde
  3. duidde
  4. duidden
  5. duidden
  6. duidden
v.t.t.
  1. heb geduid
  2. hebt geduid
  3. heeft geduid
  4. hebben geduid
  5. hebben geduid
  6. hebben geduid
v.v.t.
  1. had geduid
  2. had geduid
  3. had geduid
  4. hadden geduid
  5. hadden geduid
  6. hadden geduid
o.t.t.t.
  1. zal duiden
  2. zult duiden
  3. zal duiden
  4. zullen duiden
  5. zullen duiden
  6. zullen duiden
o.v.t.t.
  1. zou duiden
  2. zou duiden
  3. zou duiden
  4. zouden duiden
  5. zouden duiden
  6. zouden duiden
diversen
  1. duid!
  2. duidt!
  3. geduid
  4. duidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for duiden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
certificar duiden nader verklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken
declarar duiden aangeven; afkondigen; bekendmaken; berichten; declareren; decreteren; informeren; meedelen; melden; ontvouwen; proclameren; rapporteren; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; verslag uitbrengen
denotar duiden
explicar duiden accentueren; afschilderen; begrijpelijk maken; belichten; beschrijven; met licht beschijnen; nader verklaren; omschrijven; ontvouwen; ophelderen; opklaren; schetsen; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verantwoorden; verduidelijken; verhelderen; verklaren
indicar duiden duiden op; inschrijven; intekenen; voorzeggen; wijzen naar; wijzen op
interpretar duiden acteren; beschrijven; dramatiseren; interpreteren; nader verklaren; ontvouwen; overbrengen; overzetten; toelichten; tolken; toneelspelen; translateren; uitbeelden; uiteenzetten; uitleggen; verbeelden; verduidelijken; verpersonificeren; vertalen; vertolken; weergeven
manifestar duiden aanbieden; betonen; betuigen; exposeren; laten zien; manifesteren; offreren; ontvouwen; presenteren; tentoonstellen; tonen; tot uitdrukking brengen; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; vertonen; voorleggen

Related Translations for duiden