Dutch

Detailed Translations for fles from Dutch to Spanish

fles:

fles [de ~] noun

  1. de fles (wijnfles)
    la botella de vino; el botellín; el biberón

Translation Matrix for fles:

NounRelated TranslationsOther Translations
biberón fles; wijnfles zuigfles
botella de vino fles; wijnfles
botellín fles; wijnfles fiool; flacon; flesje; pijpje

Related Words for "fles":


Related Definitions for "fles":

  1. hol voorwerp met brede buik, meestal van glas1
    • ik heb een fles wijn gekocht1

Wiktionary Translations for fles:


Cross Translation:
FromToVia
fles botella; frasco bottle — contents of such a container
fles frasco; botella bottle — container used for holding liquids
fles biberón; bibi; chupón; mamadera; mamila; pacha; tetero; pomo de leche; pepe bottle — container with a rubber nipple used for giving liquids to infants
fles botella Flasche — ein Gefäß zur Aufbewahrung und zum Transport von Flüssigkeiten oder auch Gasen mit charakteristischer bauchiger, zylindrischer, quaderförmiger oder ähnlicher Form (mit Hals) aus verschiedenem Material wie Glas, Plastik, Metall, Keramik
fles caja; estuche; jarro; olla; cajón; transbordador bac — Traductions à trier suivant le sens
fles caja; estuche; jarro; olla; tina; cuba; artesa baquet — Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas.
fles botella bouteille — Récipient destiné à contenir un liquide

flessen:

flessen verb (fles, flest, fleste, flesten, geflest)

  1. flessen (bedrogen worden; afzetten; oplichten)

Conjugations for flessen:

o.t.t.
  1. fles
  2. flest
  3. flest
  4. flessen
  5. flessen
  6. flessen
o.v.t.
  1. fleste
  2. fleste
  3. fleste
  4. flesten
  5. flesten
  6. flesten
v.t.t.
  1. heb geflest
  2. hebt geflest
  3. heeft geflest
  4. hebben geflest
  5. hebben geflest
  6. hebben geflest
v.v.t.
  1. had geflest
  2. had geflest
  3. had geflest
  4. hadden geflest
  5. hadden geflest
  6. hadden geflest
o.t.t.t.
  1. zal flessen
  2. zult flessen
  3. zal flessen
  4. zullen flessen
  5. zullen flessen
  6. zullen flessen
o.v.t.t.
  1. zou flessen
  2. zou flessen
  3. zou flessen
  4. zouden flessen
  5. zouden flessen
  6. zouden flessen
en verder
  1. ben geflest
  2. bent geflest
  3. is geflest
  4. zijn geflest
  5. zijn geflest
  6. zijn geflest
diversen
  1. fles!
  2. flest!
  3. geflest
  4. flessend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for flessen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
defraudar afzetten; bedrogen worden; flessen; oplichten achterhouden; achteroverdrukken; afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; beschamen; besodemieteren; bezwendelen; gappen; inpikken; jatten; misleiden; neppen; ontvreemden; oplichten; pikken; stelen; teleurstellen; verdonkeremanen; verduisteren; vertrouwen schenden; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken; zwendelen
engañar afzetten; bedrogen worden; flessen; oplichten aanpakken; afzetten; bedonderen; bedotten; bedriegen; beduvelen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; belazeren; besodemieteren; buitmaken; foppen; grijpen; in de maling nemen; misleiden; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; oplichten; te pakken nemen; tillen; vangen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verneuken; voor de gek houden; wijsmaken; zwendelen
quedar defraudado afzetten; bedrogen worden; flessen; oplichten

Related Words for "flessen":


External Machine Translations: