Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. gelukken:
  2. geluk:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gelukken from Dutch to Spanish

gelukken:

gelukken [znw.] noun

  1. gelukken (lukken; slagen)
    el logro; el éxito

Translation Matrix for gelukken:

NounRelated TranslationsOther Translations
logro gelukken; lukken; slagen verworvenheid
éxito gelukken; lukken; slagen arbeidsprestatie; bestseller; deur; heil; hit; huisdeur; kasstuk; klapper; kraker; mazzel; meevaller; raakschot; schlager; schot in de roos; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer; voorspoed; voorspoedigheid; welslagen; welzijn; werkprestatie

Related Words for "gelukken":


gelukken form of geluk:

geluk [het ~] noun

  1. het geluk (geluk hebbend; bof)
    la dicha; la felicidad
  2. het geluk (het gelukkig-zijn; gelukkigheid; fortuin)
    la felicidad; la fortuna; la golpe de fortuna; la estrella; el destino; la dicha; el capital

Translation Matrix for geluk:

NounRelated TranslationsOther Translations
capital fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn belangrijkste geldbedrag; financiële middelen; fortuin; fortuintje; geldelijk vermogen; geldmiddelen; geldvoorraad; grote som geld; hoofdplaats; hoofdsom; hoofdstad; kapitaal; vermogen
destino fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn bestemming; buurtschap; doel; doelvoorziening; eindpunt; fortuintje; gat; geadresseerde; gehucht; levenslot; noodlot; ongelukkig lot; reisbestemming; toekomst; toekomsten; voorland
dicha bof; fortuin; geluk; geluk hebbend; gelukkigheid; het gelukkig-zijn gelukzaligheid; heerlijkheid
estrella fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn diva; hemellicht; lichtend hemellichaam; noorderlicht; ster; uitblinker; vedette
felicidad bof; fortuin; geluk; geluk hebbend; gelukkigheid; het gelukkig-zijn gelukzaligheid; gezegende toestand; heerlijkheid; heil; voorspoed; welgevallen; zaligheid; zegen; zegenen; zegening
fortuna fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn beminde; duifje; fortuintje; geldelijk vermogen; liefje; liefste; lieve; mazzel; meevaller; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vermogen; welgevallen
golpe de fortuna fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn buitenkans; fortuintje; gelukje; mazzel; mazzeltje; meevaller; meevallertje; tref; voordeel
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
capital eigen vermogen; kapitaal
destino doel-

Related Words for "geluk":


Antonyms for "geluk":


Related Definitions for "geluk":

  1. aangenaam gevoel van iemand die blij is met zijn leven1
    • het geluk straalde uit haar ogen1
  2. gunstig toeval1
    • het was gewoon geluk dat ik die prijs won1

Wiktionary Translations for geluk:

geluk
noun
  1. prettige loop van de omstandigheid

Cross Translation:
FromToVia
geluk fortuna fortune — good luck
geluk fortuna fortune — a chance
geluk felicidad happiness — emotion of being happy
geluk suerte luck — something that happens to someone by chance
geluk felicidad bonheurfélicité ; état heureux.
geluk suerte chance — Tout évènement, heureux ou malheureux, qui peut résulter d’un ordre de choses donné
geluk suerte; destino fortunehasard, chance.
geluk alegría joiesentiment de bonheur, de satisfaction vive et intense qui vient du plaisir que l'on a à agir, à accomplir non pas une tâche répétitif, mais de contribuer à un certain progrès qui est empreint d'un caractère spirituel philosophique, scientifique, religieux ou esthétique.
geluk prosperidad prospéritéheureux état, heureuse situation, soit des affaires générales, soit des affaires particulier.