Dutch
Detailed Translations for gerief from Dutch to Spanish
gerief:
-
het gerief
Translation Matrix for gerief:
Noun | Related Translations | Other Translations |
comodidad | gerief | behaaglijkheid; behendigheid; comfort; gemak; gemakkelijkheid; gemoedelijkheid; geriefelijkheid; gerieflijkheid; gezelligheid; handigheid; inschikkelijkheid; knusheid; kunst; kunstgreep; kunstje; lichtheid; soepelheid; truc |
confort | gerief | behaaglijkheid; comfort; gemak; gemakkelijkheid; geriefelijkheid |
necesidades | gerief |
Related Words for "gerief":
gerieven:
Conjugations for gerieven:
o.t.t.
- gerief
- gerieft
- gerieft
- gerieven
- gerieven
- gerieven
o.v.t.
- geriefde
- geriefde
- geriefde
- geriefden
- geriefden
- geriefden
v.t.t.
- heb geriefd
- hebt geriefd
- heeft geriefd
- hebben geriefd
- hebben geriefd
- hebben geriefd
v.v.t.
- had geriefd
- had geriefd
- had geriefd
- hadden geriefd
- hadden geriefd
- hadden geriefd
o.t.t.t.
- zal gerieven
- zult gerieven
- zal gerieven
- zullen gerieven
- zullen gerieven
- zullen gerieven
o.v.t.t.
- zou gerieven
- zou gerieven
- zou gerieven
- zouden gerieven
- zouden gerieven
- zouden gerieven
diversen
- gerief!
- gerieft!
- geriefd
- gerievend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for gerieven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
servir | opdienen; serveren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
servir | gerieven | aan tafel bedienen; assisteren; bedienen; bijgieten; bijspringen; bijstaan; dienen; dienst doen; doneren; eten opscheppen; geven; gunnen; gunst verlenen; handreiken; helpen; inschenken; intappen; knoppen bedienen; ondersteunen; opdienen; opdissen; opscheppen; schenken; seconderen; serveren; tappen; van dienst zijn; voorschotelen; voorzetten; weldoen |