Dutch
Detailed Translations for herenig from Dutch to Spanish
herenigen:
-
herenigen (weer bijeenbrengen)
Conjugations for herenigen:
o.t.t.
- herenig
- herenigt
- herenigt
- herenigen
- herenigen
- herenigen
o.v.t.
- herenigde
- herenigde
- herenigde
- herenigden
- herenigden
- herenigden
v.t.t.
- ben herenigd
- bent herenigd
- is herenigd
- zijn herenigd
- zijn herenigd
- zijn herenigd
v.v.t.
- was herenigd
- was herenigd
- was herenigd
- waren herenigd
- waren herenigd
- waren herenigd
o.t.t.t.
- zal herenigen
- zult herenigen
- zal herenigen
- zullen herenigen
- zullen herenigen
- zullen herenigen
o.v.t.t.
- zou herenigen
- zou herenigen
- zou herenigen
- zouden herenigen
- zouden herenigen
- zouden herenigen
diversen
- herenig!
- herenigt!
- herenigd
- herenigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for herenigen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
reunir | bijeen voegen; bijeenbrenging; verzameling | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
juntar nuevamente | herenigen; weer bijeenbrengen | |
reunir | herenigen; weer bijeenbrengen | bij elkaar brengen; bijeen harken; bijeen krijgen; bijeen scharrelen; bijeen zetten; bijeenbrengen; bijeenschrapen; bijeenzamelen; bundelen; concentreren; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppotten; samenbrengen; samenpakken; samenrapen; sparen; verenigen; vergaren; verzamelen |