Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. herkiezen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for herkiezen from Dutch to Spanish

herkiezen:

herkiezen verb (herkies, herkiest, herkoos, herkozen, herkozen)

  1. herkiezen (herbenoemen; herplaatsen; opnieuw benoemen)

Conjugations for herkiezen:

o.t.t.
  1. herkies
  2. herkiest
  3. herkiest
  4. herkiezen
  5. herkiezen
  6. herkiezen
o.v.t.
  1. herkoos
  2. herkoos
  3. herkoos
  4. herkozen
  5. herkozen
  6. herkozen
v.t.t.
  1. heb herkozen
  2. hebt herkozen
  3. heeft herkozen
  4. hebben herkozen
  5. hebben herkozen
  6. hebben herkozen
v.v.t.
  1. had herkozen
  2. had herkozen
  3. had herkozen
  4. hadden herkozen
  5. hadden herkozen
  6. hadden herkozen
o.t.t.t.
  1. zal herkiezen
  2. zult herkiezen
  3. zal herkiezen
  4. zullen herkiezen
  5. zullen herkiezen
  6. zullen herkiezen
o.v.t.t.
  1. zou herkiezen
  2. zou herkiezen
  3. zou herkiezen
  4. zouden herkiezen
  5. zouden herkiezen
  6. zouden herkiezen
en verder
  1. ben herkozen
  2. bent herkozen
  3. is herkozen
  4. zijn herkozen
  5. zijn herkozen
  6. zijn herkozen
diversen
  1. herkies!
  2. herkiest!
  3. herkozen
  4. herkiezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for herkiezen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
designar de nuevo herbenoemen; herkiezen; herplaatsen; opnieuw benoemen
nombrar de nuevo herbenoemen; herkiezen; herplaatsen; opnieuw benoemen
reelegir herbenoemen; herkiezen; herplaatsen; opnieuw benoemen

Wiktionary Translations for herkiezen:

herkiezen
verb
  1. (overgankelijk) iemand die eerder verkozen was een nieuwe ambtstermijn geven