Dutch
Detailed Translations for interveniëren from Dutch to Spanish
interveniëren:
-
interveniëren (tussenbeide komen; interfereren; tussenkomen; )
Conjugations for interveniëren:
o.t.t.
- interveniëer
- interveniëert
- interveniëert
- interveniëren
- interveniëren
- interveniëren
o.v.t.
- interveniëerde
- interveniëerde
- interveniëerde
- interveniëerden
- interveniëerden
- interveniëerden
v.t.t.
- heb geïnterveniëerd
- hebt geïnterveniëerd
- heeft geïnterveniëerd
- hebben geïnterveniëerd
- hebben geïnterveniëerd
- hebben geïnterveniëerd
v.v.t.
- had geïnterveniëerd
- had geïnterveniëerd
- had geïnterveniëerd
- hadden geïnterveniëerd
- hadden geïnterveniëerd
- hadden geïnterveniëerd
o.t.t.t.
- zal interveniëren
- zult interveniëren
- zal interveniëren
- zullen interveniëren
- zullen interveniëren
- zullen interveniëren
o.v.t.t.
- zou interveniëren
- zou interveniëren
- zou interveniëren
- zouden interveniëren
- zouden interveniëren
- zouden interveniëren
en verder
- is geïnterveniëerd
diversen
- interveniëer!
- interveniëert!
- geïnterveniëerd
- interveniërend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for interveniëren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
intervenir | bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen | bemiddelen; optreden; performen; spelen; tussenkomen; tussenspringen |
intervenir en | bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen | bemoeien; inmengen; meedoen; meespelen; mengen |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
intervenir | tussenbeide |
Wiktionary Translations for interveniëren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• interveniëren | → intervenir | ↔ intervene — to come between, or to be between, persons or things |
External Machine Translations:
Microsoft
- intervenir