Dutch
Detailed Translations for inwikkelen from Dutch to Spanish
inwikkelen:
-
inwikkelen (verpakken; emballeren; inpakken)
Conjugations for inwikkelen:
o.t.t.
- wikkel in
- wikkelt in
- wikkelt in
- wikkelen in
- wikkelen in
- wikkelen in
o.v.t.
- wikkelde in
- wikkelde in
- wikkelde in
- wikkelden in
- wikkelden in
- wikkelden in
v.t.t.
- heb ingewikkeld
- hebt ingewikkeld
- heeft ingewikkeld
- hebben ingewikkeld
- hebben ingewikkeld
- hebben ingewikkeld
v.v.t.
- had ingewikkeld
- had ingewikkeld
- had ingewikkeld
- hadden ingewikkeld
- hadden ingewikkeld
- hadden ingewikkeld
o.t.t.t.
- zal inwikkelen
- zult inwikkelen
- zal inwikkelen
- zullen inwikkelen
- zullen inwikkelen
- zullen inwikkelen
o.v.t.t.
- zou inwikkelen
- zou inwikkelen
- zou inwikkelen
- zouden inwikkelen
- zouden inwikkelen
- zouden inwikkelen
en verder
- ben ingewikkeld
- bent ingewikkeld
- is ingewikkeld
- zijn ingewikkeld
- zijn ingewikkeld
- zijn ingewikkeld
diversen
- wikkel in!
- wikkelt in!
- ingewikkeld
- inwikkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inwikkelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
empaquetar | verpakken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
embalar | emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken | inpakken; inpalmen |
empaquetar | emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken | bundelen; emballeren; inpakken; wikkelen |
envolver | emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken | beperken; bijsluiten; bijvoegen; compliceren; draperen; indammen; ingewikkeld maken; inkapselen; inperken; insluiten; limiteren; met handen omvatten; met stof behangen; moeilijk maken; om het lijf binden; ombinden; omgeven; omringen; omspannen; omtrekken; omvatten; omwikkelen; omwinden; toevoegen; wikkelen |
Other | Related Translations | Other Translations |
envolver | erbij betrekken; verwikkelen |
Wiktionary Translations for inwikkelen:
inwikkelen
verb
-
(overgankelijk) in een omhulsel doen
- inwikkelen → enrollar