Dutch
Detailed Translations for kenter from Dutch to Spanish
kenteren:
Conjugations for kenteren:
o.t.t.
- kenter
- kentert
- kentert
- kenteren
- kenteren
- kenteren
o.v.t.
- kenterde
- kenterde
- kenterde
- kenterden
- kenterden
- kenterden
v.t.t.
- ben gekenterd
- bent gekenterd
- is gekenterd
- zijn gekenterd
- zijn gekenterd
- zijn gekenterd
v.v.t.
- was gekenterd
- was gekenterd
- was gekenterd
- waren gekenterd
- waren gekenterd
- waren gekenterd
o.t.t.t.
- zal kenteren
- zult kenteren
- zal kenteren
- zullen kenteren
- zullen kenteren
- zullen kenteren
o.v.t.t.
- zou kenteren
- zou kenteren
- zou kenteren
- zouden kenteren
- zouden kenteren
- zouden kenteren
en verder
- heb gekenterd
- hebt gekenterd
- heeft gekenterd
- hebben gekenterd
- hebben gekenterd
- hebben gekenterd
diversen
- kenter!
- kentert!
- gekenterd
- kenterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kenteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
cambiar | kenteren | Wisselen; aflossen; afwisselen; amenderen; converteren; fluctueren; hernieuwen; herstellen; herzien; iets omdraaien; inruilen; inwisselen; modificeren; omkeren; omruilen; omwerken; omwisselen; omzetten; omzwaaien; overstappen; remplaceren; renoveren; restaureren; ruilen; variëren; veranderen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; vervangen; verwisselen; wijzigen; wisselen |