Dutch

Detailed Translations for kleinigheid from Dutch to Spanish

kleinigheid:

kleinigheid [de ~ (v)] noun

  1. de kleinigheid (bagatel; akkefietje)
    la friolera; la naderia
  2. de kleinigheid (futiliteit; onbelangrijk iets; bagatel; )
    la bagatela; la nadería; la tontería; la cosita; la friolera; la nimiedad; la fruslería; la futulidad; la insignificancia
  3. de kleinigheid (snuisterij)
    la bujería; la chuchería; la baratija
  4. de kleinigheid (bagatel; peulenschil; wissewasje)
    la tontería; la vaina; la bagatela; la futilidad
  5. de kleinigheid (klein cadeautje)
    el pequeño regalo; la friolera
  6. de kleinigheid (beetje)
    la nimiedad; la friolera; la bagatela; la nadería; la insignificancia

Translation Matrix for kleinigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
bagatela bagatel; beetje; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje kinderwerk
baratija kleinigheid; snuisterij bijou; hebbeding; juweel; kleinood; sieraad; snuisterij
bujería kleinigheid; snuisterij
chuchería kleinigheid; snuisterij bijou; hebbeding; juweel; kleinood; niemendalletje; sieraad; snuisterij
cosita bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje
friolera akkefietje; bagatel; beetje; dingetje; futiliteit; klein cadeautje; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje kinderwerk; koukleum; koulijder
fruslería bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje kinderwerk
futilidad bagatel; kleinigheid; peulenschil; wissewasje geesteloosheid; onbenulligheid; onwetendheid; stompzinnigheid
futulidad bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje
insignificancia bagatel; beetje; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje doofstomheid; drukte; geesteloosheid; kinderlijkheid; kouwe drukte; naïveteit; naïviteit; niemendalletje; niet geldig zijn; nietigheid; onbenulligheid; onnozelheid; onwetendheid; simpelheid; stomheid; stompzinnigheid
naderia akkefietje; bagatel; kleinigheid
nadería bagatel; beetje; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje flauwe grap; flauwiteit; geesteloosheid
nimiedad bagatel; beetje; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje kleinhartigheid; lafheid
pequeño regalo klein cadeautje; kleinigheid niemendalletje
tontería bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje achterlijkheid; dolheid; flauwe grap; flauwiteit; furie; geesteloosheid; geestesziekte; gekheid; idioterie; klets; kletspraat; kolder; krankzinnigheid; malheid; malligheid; onbezonnenheid; ondoordachtheid; ondoordachtzaamheid; quatsch; razernij; schaapachtigheid; waanzin; wambuis
vaina bagatel; kleinigheid; peulenschil; wissewasje omhulling; sabelschede; stortgat; stortkoker

Related Words for "kleinigheid":


Wiktionary Translations for kleinigheid:


Cross Translation:
FromToVia
kleinigheid bagatela bagatelle — trifle
kleinigheid detalle detail — something small enough to escape casual notice
kleinigheid detalle detail — uncountable: a profusion of details
kleinigheid detalle detail — something considered trivial enough to ignore
kleinigheid bagatela Kleinigkeitwinzige oder unbedeutende Sache
kleinigheid bagatela Lappalie — eine Kleinigkeit, eine Nichtigkeit, eine höchst unbedeutende Sache
kleinigheid bagatela; friolera babiole — (vieilli) jouet d’enfants.
kleinigheid bagatela; friolera bagatellechose de peu de prix et peu nécessaire.