Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- landen:
-
Wiktionary:
- landen → aterrizar, aterrar
- landen → aterrizar, comenzar, salir al paso
Dutch
Detailed Translations for landt from Dutch to Spanish
landt form of landen:
-
landen (aankomen op vliegveld)
-
landen (terechtkomen; neerkomen; op de grond komen)
-
landen (neerdalen; afdalen; neerkomen; naar beneden komen; naar beneden dalen; omlaagkomen)
Conjugations for landen:
o.t.t.
- land
- landt
- landt
- landen
- landen
- landen
o.v.t.
- landde
- landde
- landde
- landden
- landden
- landden
v.t.t.
- ben geland
- bent geland
- is geland
- zijn geland
- zijn geland
- zijn geland
v.v.t.
- was geland
- was geland
- was geland
- waren geland
- waren geland
- waren geland
o.t.t.t.
- zal landen
- zult landen
- zal landen
- zullen landen
- zullen landen
- zullen landen
o.v.t.t.
- zou landen
- zou landen
- zou landen
- zouden landen
- zouden landen
- zouden landen
diversen
- land!
- landt!
- geland
- landend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for landen:
Related Words for "landen":
Wiktionary Translations for landen:
landen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• landen | → aterrizar | ↔ land — to descend to a surface, especially from the air |
• landen | → aterrizar | ↔ land — to bring to land |
• landen | → comenzar; salir al paso | ↔ aborder — intransitif|fr marine|fr arriver au bord, prendre terre. |
• landen | → aterrizar | ↔ atterrir — Arriver au voisinage de la terre (Sens général) |