Dutch
Detailed Translations for lemma from Dutch to Spanish
lemma:
-
het lemma (hoofdwoord)
Translation Matrix for lemma:
Noun | Related Translations | Other Translations |
artículo | hoofdwoord; lemma | artikel; beding; bouwstof; clausule; ding; essay; goed; grondstof; item; lidwoord; materiaal; object; verhandeling; voorwerp; zaak; zinsnede |
entrada | hoofdwoord; lemma | aanbetaling; aankomst; binnenkomst; boeking; deur; entree; hal; huisdeur; ingang; inkomst; inlaat; inrit; inschrijving; intocht; intrede; invaart; inval; invasie; invoer; komst; oprijlaan; oprit; plaatsing van artikel; politie-inval; portaal; schouwburgkaartje; toegang; toelating; vermelding; vestibule; voorportaal |
palabra clave | hoofdwoord; lemma | codewoord; kernwoord; sleutelwoord; steekwoord; trefwoord |
palabra principal | hoofdwoord; lemma | |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
artículo | bericht |
Wiktionary Translations for lemma:
lemma
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lemma | → lema | ↔ lemma — mathematics: proposition used mainly in the proof of some other proposition |
• lemma | → lema | ↔ Lemma — Lexikographie, Linguistik: das Stichwort in der Grundform eines Wortes (also die Form, unter der man ein Wort im Lexikon sucht); siehe auch: Lemmaselektion |