Dutch
Detailed Translations for missta from Dutch to Spanish
misstaan:
-
misstaan
quedar mal; sentar mal; ir mal; ser inconveniente-
quedar mal verb
-
sentar mal verb
-
ir mal verb
-
ser inconveniente verb
-
Conjugations for misstaan:
o.t.t.
- missta
- misstaat
- misstaat
- misstaan
- misstaan
- misstaan
o.v.t.
- misstond
- misstond
- misstond
- misstonden
- misstonden
- misstonden
v.t.t.
- heb misstaan
- hebt misstaan
- heeft misstaan
- hebben misstaan
- hebben misstaan
- hebben misstaan
v.v.t.
- had misstaan
- had misstaan
- had misstaan
- hadden misstaan
- hadden misstaan
- hadden misstaan
o.t.t.t.
- zal misstaan
- zult misstaan
- zal misstaan
- zullen misstaan
- zullen misstaan
- zullen misstaan
o.v.t.t.
- zou misstaan
- zou misstaan
- zou misstaan
- zouden misstaan
- zouden misstaan
- zouden misstaan
diversen
- missta!
- misstaat!
- misstaan
- misstaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for misstaan:
Noun | Related Translations | Other Translations |
ir mal | scheefgaan | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
ir mal | misstaan | afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; scheef gaan; stranden; verkeerd lopen |
quedar mal | misstaan | |
sentar mal | misstaan | |
ser inconveniente | misstaan |