Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. mopperen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for moppert from Dutch to Spanish

mopperen:

mopperen verb (mopper, moppert, mopperde, mopperden, gemopperd)

  1. mopperen (over iets mopperen; kankeren; klagen; )

Conjugations for mopperen:

o.t.t.
  1. mopper
  2. moppert
  3. moppert
  4. mopperen
  5. mopperen
  6. mopperen
o.v.t.
  1. mopperde
  2. mopperde
  3. mopperde
  4. mopperden
  5. mopperden
  6. mopperden
v.t.t.
  1. heb gemopperd
  2. hebt gemopperd
  3. heeft gemopperd
  4. hebben gemopperd
  5. hebben gemopperd
  6. hebben gemopperd
v.v.t.
  1. had gemopperd
  2. had gemopperd
  3. had gemopperd
  4. hadden gemopperd
  5. hadden gemopperd
  6. hadden gemopperd
o.t.t.t.
  1. zal mopperen
  2. zult mopperen
  3. zal mopperen
  4. zullen mopperen
  5. zullen mopperen
  6. zullen mopperen
o.v.t.t.
  1. zou mopperen
  2. zou mopperen
  3. zou mopperen
  4. zouden mopperen
  5. zouden mopperen
  6. zouden mopperen
diversen
  1. mopper!
  2. moppert!
  3. gemopperd
  4. mopperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for mopperen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
gruñir brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen foeteren; grauwen; grommen; kankeren; klagen; knorren; knorrend geluid maken; misnoegen uiten; morren; murmeren; ontevreden mompelen; op vuur pruttelen; over iets mopperen; pruttelen; ronken; sakkeren; smoren; snauwen; snorren; stoffen; sudderen; uitbrander geven; zagen; zemelen; zeuren
refunfuñar por una cosa brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen

Related Definitions for "mopperen":

  1. iets zeggen omdat je ontevreden bent1
    • zij moppert de hele dag op die kinderen1

Wiktionary Translations for mopperen:

mopperen
verb
  1. onvrede uiten

Cross Translation:
FromToVia
mopperen refunfuñar; gruñir nörgelnpenetrant/störend, aber nicht aggressiv seinen Unmut äußern
mopperen quejarse grommeler — Murmurer entre ses dents quand on est fâché
mopperen refunfuñar ronchonner — (familier, fr) Lyonnais|fr Être de mauvaise humeur tout en grogner constamment.
mopperen refunfuñar; rezongar râler — Faire en respirer un bruit rauque causé par l’embarras des bronches. Il se dit particulièrement des agonisants.