Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. neerzinken:


Dutch

Detailed Translations for neerzonken from Dutch to Spanish

neerzinken:

neerzinken verb (zink neer, zinkt neer, zonk neer, zonken neer, neergezonken)

  1. neerzinken (zich langzaam laten vallen)

Conjugations for neerzinken:

o.t.t.
  1. zink neer
  2. zinkt neer
  3. zinkt neer
  4. zinken neer
  5. zinken neer
  6. zinken neer
o.v.t.
  1. zonk neer
  2. zonk neer
  3. zonk neer
  4. zonken neer
  5. zonken neer
  6. zonken neer
v.t.t.
  1. ben neergezonken
  2. bent neergezonken
  3. is neergezonken
  4. zijn neergezonken
  5. zijn neergezonken
  6. zijn neergezonken
v.v.t.
  1. was neergezonken
  2. was neergezonken
  3. was neergezonken
  4. waren neergezonken
  5. waren neergezonken
  6. waren neergezonken
o.t.t.t.
  1. zal neerzinken
  2. zult neerzinken
  3. zal neerzinken
  4. zullen neerzinken
  5. zullen neerzinken
  6. zullen neerzinken
o.v.t.t.
  1. zou neerzinken
  2. zou neerzinken
  3. zou neerzinken
  4. zouden neerzinken
  5. zouden neerzinken
  6. zouden neerzinken
diversen
  1. zink neer!
  2. zinkt neer!
  3. neergezonken
  4. neerzinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for neerzinken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
desplomarse neerzinken; zich langzaam laten vallen in elkaar storten; ineenzakken; ineenzijgen; naar beneden donderen; omlaagstorten; ten gronde gaan; vallen; vergaan; verkommeren; vervallen