Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. nieten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nietend from Dutch to Spanish

nietend form of nieten:

nieten verb (niet, niette, nietten, geniet)

  1. nieten (vastnieten; aanhechten)
    grapar

Conjugations for nieten:

o.t.t.
  1. niet
  2. niet
  3. niet
  4. nieten
  5. nieten
  6. nieten
o.v.t.
  1. niette
  2. niette
  3. niette
  4. nietten
  5. nietten
  6. nietten
v.t.t.
  1. heb geniet
  2. hebt geniet
  3. heeft geniet
  4. hebben geniet
  5. hebben geniet
  6. hebben geniet
v.v.t.
  1. had geniet
  2. had geniet
  3. had geniet
  4. hadden geniet
  5. hadden geniet
  6. hadden geniet
o.t.t.t.
  1. zal nieten
  2. zult nieten
  3. zal nieten
  4. zullen nieten
  5. zullen nieten
  6. zullen nieten
o.v.t.t.
  1. zou nieten
  2. zou nieten
  3. zou nieten
  4. zouden nieten
  5. zouden nieten
  6. zouden nieten
en verder
  1. is geniet
  2. zijn geniet
diversen
  1. niet!
  2. niet!
  3. geniet
  4. nietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for nieten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
grapar aanhechten; nieten; vastnieten
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
grapado a caballete nieten

Related Words for "nieten":


Wiktionary Translations for nieten:


Cross Translation:
FromToVia
nieten grapar; engrapar staple — secure with a staple