Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. obsceen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for obsceen from Dutch to Spanish

obsceen:


Translation Matrix for obsceen:

NounRelated TranslationsOther Translations
adulador slijmerd
asqueroso deugniet; guit; hondsvot; rakker; smeerlap; snaak; stinkerd; viezerik; zwijn
baboso kwijler; zeveraar
mal educado boerenkinkel; brutale kerel; heikneuter; hork; hufter; kinkel; klootzak; lomperd; lomperik; proleet; vlegel
sucio viespoes
vil dief; ladelichter
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abyecto obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos amoreel; diep; immoreel; laag; laag liggend; onzedelijk; onzedig; smeerachtig; zedeloos
adulador obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos complimenteus; flatterend; flatteus; flemerig; flikflooierig; slijmerig; strelend; stroperig; vleiend; vleierig
asqueroso obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; afstotelijk voor zintuigen; afstotend voor zintuigen; amoreel; dellerig; goor; immoreel; lelijk; monsterlijk; onappetijtelijk; onsmakelijk; onverkwikkelijk; onzedelijk; onzedig; ranzig; schurft hebbend; schurftachtig; schurftig; sletterig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos
baboso obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos slijmig
escabroso obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos argwaan opwekkend; hobbelig; oneffen; ongelijkmatig; scabreus; verdacht
inclinado obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos aflopend; bereid; bereidvaardig; de neiging hebbend; flauw hellend; genegen; geneigd; gewillig; gezind; glooiend; hellend; schuin aflopend; steil
indecente obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos aan lager wal; aanstootgevend; aanstotelijk; achterbaks; bedorven; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; onbehoorlijk; onbetamelijk; onedel; oneerbaar; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onkies; onkuis; onpassend; onrein; ontaard; onvertogen; onwelgevoegelijk; onwelgevoeglijk; onwelvoegelijk; onzedelijk; onzedig; onzindelijk; ploertig; rot; rottig; schandalig; schandelijk; schurft hebbend; schurftachtig; schurftig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals; verfoeilijk; vergaan; verkeerd; verlopen; verrot; vlegelachtig; zondig
inmoral obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos amoreel; bedorven; immoreel; oneerbaar; ongepast; onkies; ontaard; onvertogen; onzedelijk; onzedig; rot; rottig; slecht; vergaan; verkeerd; verrot; zedeloos
ladeado obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos dwars; hellend; scheef; schuin; schuin aflopend; steil
lluvioso obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos buiig; druilerig; humide; met neerslag; miezerig; nat; regenachtig; vochtig
mal educado obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos aanmatigend; bot; brutaal; dorps; hondsbrutaal; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongelikt; onopgevoed; respectloos; vlegelachtig; vrijpostig
repulsivo obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos afschuwelijk; afstotelijk; afstotelijk voor zintuigen; afstotend; afstotend voor zintuigen; barbaars; beestachtig; bruut; inhumaan; lelijk; misselijkmakend; monsterlijk; onappetijtelijk; onmenselijk; onsmakelijk; walgelijk; weerzinwekkend; wreed
sucio obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos bedoezeld; besmeurd; bevuild; dellerig; gevlekt; goor; groezelig; kliederig; knoeierig; met vuil bemorst; morsig; onappetijtelijk; ongewassen; onkies; onkuis; onrein; onsmakelijk; onverkwikkelijk; onzindelijk; ranzig; schurft hebbend; schurftachtig; schurftig; sletterig; slonzig; slordig; smeerachtig; smerig; smoezelig; stuitend; vervuild; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend
vil obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos aan lager wal; amoreel; bedriegelijk; crimineel; gangbaar; gebruikelijk; gefingeerd; gemeen; gewoon; immoreel; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; min; misdadig; nagemaakt; normaal; onecht; onedel; onwaar; onzedelijk; onzedig; ploerterig; ploertig; schandalig; slecht; smeerachtig; smiechterig; snood; vals; verfoeilijk; verlopen; zedeloos

Related Words for "obsceen":

  • obscene

Wiktionary Translations for obsceen:

obsceen
adjective
  1. het gevoel van eerbaarheid geweld aandoend, onzedelijk

Cross Translation:
FromToVia
obsceen verde; guarro; sucio dirty — morally unclean, obscene or indecent
obsceen vulgar vulgar — obscene