Dutch
Detailed Translations for omknikken from Dutch to Spanish
omknikken:
-
omknikken
Conjugations for omknikken:
o.t.t.
- knik om
- knikt om
- knikt om
- knikken om
- knikken om
- knikken om
o.v.t.
- knikte om
- knikte om
- knikte om
- knikten om
- knikten om
- knikten om
v.t.t.
- heb omgeknikt
- hebt omgeknikt
- heeft omgeknikt
- hebben omgeknikt
- hebben omgeknikt
- hebben omgeknikt
v.v.t.
- had omgeknikt
- had omgeknikt
- had omgeknikt
- hadden omgeknikt
- hadden omgeknikt
- hadden omgeknikt
o.t.t.t.
- zal omknikken
- zult omknikken
- zal omknikken
- zullen omknikken
- zullen omknikken
- zullen omknikken
o.v.t.t.
- zou omknikken
- zou omknikken
- zou omknikken
- zouden omknikken
- zouden omknikken
- zouden omknikken
diversen
- knik om!
- knikt om!
- omgeknikt
- omknikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for omknikken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
doblar | omknikken | breken; buigen; doen buigen; dubbel vouwen; dubbelvouwen; dubben; kapot gaan; krom buigen; krommen; nasynchroniseren; neerslaan; ombuigen; omslaan; omvouwen; onderuithalen; opvouwen; plooien; samenvouwen; sneuvelen; stuk gaan; ten dele vouwen; toevouwen; verbuigen; vloeren; vouwen; welven |
doblarse | omknikken | buigen; doorbuigen; doorzakken; krom buigen; krommen; ombuigen; reproduceren; verbuigen; verdubbelen; vermenigvuldigen; welven |