Noun | Related Translations | Other Translations |
alborozo
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid
|
amusement; enthousiasme; gein; hupsheid; jolijt; jool; keet; leut; lol; lustigheid; plezier; pret; pretmakerij; uitbundigheid; uitgelatenheid; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vrolijkheid
|
alegría apacible
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid
|
beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid; welgemanierdheid
|
animación
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid
|
aanmoediging; aansporen; aansporing; amusement; animatie; bemoediging; bevlogenheid; bezieling; blijheid; blijmoedigheid; drukte; enthousiasme; gedrang; geestdrift; hupsheid; jolijt; jool; keet; levendigheid; lol; lustigheid; opgewektheid; opwekking; plezier; pretmakerij; steun; stimulans; stimulering; toeloop; toevloed; uitgelatenheid; verlevendiging; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vrolijkheid
|
buenas costumbres
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid
|
ethiek; moraal; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid; zedenleer
|
buenos modales
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid
|
beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid; welgemanierdheid
|
carácter impecable
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid
|
reinheid; vlekkeloosheid; zuiverheid
|
conveniencia
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid
|
baat; begeerlijkheid; beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; gepastheid; geschiktheid; gevoeglijkheid; gewin; keurigheid; kiesheid; netheid; nut; openhartigheid; openheid; oprechtheid; profijt; raadzaamheid; rondborstigheid; rondheid; verleidelijkheid; voegzaamheid; waarde; welgemanierdheid; wenselijkheid; winst
|
decencia
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid
|
beleefdheid; betamelijkheid; braafheid; degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; fatsoensnormen; gepastheid; keurigheid; kiesheid; netheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid; voegzaamheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
elegancia
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid
|
bekoorlijkheid; beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; bevalligheid; decorum; deftigheid; distinctie; elegance; elegantie; fatsoen; fatsoenlijkheid; finesse; gedistingeerdheid; gedragenheid; genade; gevoeglijkheid; goedertierenheid; gratie; openhartigheid; openheid; oprechtheid; plechtigheid; plechtstatigheid; rondborstigheid; rondheid; sierlijkheid; statigheid; voornaamheid; vormelijkheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
exquisitez
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid
|
betamelijkheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; gelukzaligheid; heerlijkheid; kostelijkheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
gusto
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid
|
aardigheid; blijdschap; blijheid; blijmoedigheid; cadeautje; content; drift; gein; genoegen; genot; hupsheid; jolijt; jool; keet; keuze; leukheid; leut; liefhebberij; lol; lust; lustigheid; opgewektheid; plezier; pret; schik; seksuele begeerte; smaak; smaakwaarneming; tevredenheid; tijdverdrijf; uitgelatenheid; voorkeur; voorliefde; vreugde; vrolijkheid; welgevallen; wellust
|
honestidad
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid
|
braafheid; clementie; compassie; eerlijkheid; getrouwheid; goedertierenheid; goedheid; goedigheid; goedmoedigheid; integriteit; loyaliteit; mildheid; onkreukbaarheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rechtschapenheid; rondborstigheid; rondheid; trouw; trouwhartigheid; welwillendheid
|
honorabilidad
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid
|
betamelijkheid; braafheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
honradez
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid
|
betamelijkheid; clementie; compassie; deugd; eerlijkheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; goedertierenheid; goedheid; goedigheid; goedmoedigheid; mildheid; onkreukbaarheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rechtschapenheid; rondborstigheid; rondheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid; welwillendheid
|
impecabilidad
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid
|
reinheid; vlekkeloosheid; zuiverheid
|
irreprensibilidad
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid
|
|
jovialidad
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid
|
aardigheid; beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; blijheid; blijmoedigheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; hartelijkheid; jolijt; jool; jovialiteit; keet; lol; openhartigheid; openheid; opgewektheid; oprechtheid; plezier; pretmakerij; rondborstigheid; rondheid; vriendelijkheid; vrolijkheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
limpieza
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid
|
kuis; kuising; netheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; opruiming; properheid; reinigen; reiniging; rondborstigheid; rondheid; schoonmaak; schoonmaakbeurt; schoonmaakwerk; schoonmaken; schrobben; wassen; wassing; zindelijkheid; zuivering
|
orden
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid
|
aaneenschakeling; aanschrijving; aanwijzing; aanzegging; allegaartje; beleefdheid; beschaafdheid; bestel; betamelijkheid; bevel; commando; decorum; dienstorder; discipline; dwang; fatsoen; fatsoenlijkheid; gehoorzaamheid; gelazer; gelid; gevoeglijkheid; instructie; kennisgeving; keten; mengelmoes; narigheid; onderwerping; opbouw; openhartigheid; openheid; oprechtheid; orde; ordening; order; organisatie; reeks; regelmaat; reglementering; rij; rij manschappen; rondborstigheid; rondheid; samenraapsel; samenstel; samenstelling; serie; structuur; systeem; trammelant; tucht; verordening; voorschrift; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
pulcritud
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid
|
eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; gepastheid; keurigheid; kiesheid; netheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
|
pureza
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid
|
glans; gloed; kuisheid; netheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; properheid; puurheid; reinheid; vlekkeloosheid; zedigheid; zuiverheid
|
respetabilidad
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid
|
aanzien; achtbaarheid; achtenswaardigheid; betamelijkheid; degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; prestige; rondborstigheid; rondheid; status; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
sistematismo
|
keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid
|
legitimiteit; openhartigheid; openheid; oprechtheid; reglementering; rondborstigheid; rondheid; wetmatigheid; wettigheid
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
orden
|
|
z-volgorde
|