Summary


Dutch

Detailed Translations for onderbreking from Dutch to Spanish

onderbreking:

onderbreking [de ~ (v)] noun

  1. de onderbreking (interruptie; verbreking; breuk)
    la interrupción; la ruptura; la fracción; la rotura
  2. de onderbreking (rustpauze; pauze; verpozing; tussenpoos)
    el descanso; la pausa
  3. de onderbreking (onderbreken; verbreken)
    la abstinencia; la abstención
  4. de onderbreking (pauze; tussenpoos)
    el descanso; la pausa; el intermedio; el reposo
  5. de onderbreking (respijt; uitstel)
    la demora; el respiro; el aplazamiento; el descanso
  6. de onderbreking
    la interrupción

Translation Matrix for onderbreking:

NounRelated TranslationsOther Translations
abstención onderbreken; onderbreking; verbreken 't afzien van; abstinentie; afschaffing; geheelonthouding; onthouding
abstinencia onderbreken; onderbreking; verbreken 't afzien van; abstinentie; afschaffing; geheelonthouding; onthouden; onthouding; vasten
aplazamiento onderbreking; respijt; uitstel opschorting; respijt; uitstel; verdaging
demora onderbreking; respijt; uitstel oponthoud; respijt; uitstel; vertraging
descanso onderbreking; pauze; respijt; rustpauze; tussenpoos; uitstel; verpozing respijt; rust; rustpauze; rustpoos; rustpunt; rusttijd; speelkwartier; uitstel; verpozing; werkpauze
fracción breuk; interruptie; onderbreking; verbreking afdeling; barst; breuk; breukgetal; deel; departement; detachement; fractie; gedeelte; krak; machtsblok; part; scheur; sectie; stuk; tak
intermedio onderbreking; pauze; tussenpoos interim; intermezzo; rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; speelkwartier; tussenpoos; tussenspel; tussentijd; verpozing; werkpauze
interrupción breuk; interruptie; onderbreking; verbreking IRQ; gelazer; interrupt; interruptaanvraag; narigheid; rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; speelkwartier; storing; trammelant; verpozing; werkpauze
pausa onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing ledig uurtje; pauze; rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; speelkwartier; verpozing; werkpauze
reposo onderbreking; pauze; tussenpoos elektrische ontlading; ontlading; speelkwartier; stagnatie; stuwing
respiro onderbreking; respijt; uitstel adem; ademhaling; ademstoot; ademtocht; bedenktijd; inademing; inhalatie; respijt; uitademing; uitstel; zucht
rotura breuk; interruptie; onderbreking; verbreking barst; breuk; deel; fractie; fractuur; gedeelte; knak; knik; krak; openscheuring; part; scheur; stuk
ruptura breuk; interruptie; onderbreking; verbreking barst; breken; breuk; deel; dijkbreuk; doorbraak; doorbreken; doorbreking; fractie; gedeelte; krak; openscheuring; part; ruptuur; scheur; scheuring; stuk
ModifierRelated TranslationsOther Translations
intermedio intermediair; tussenliggend

Related Words for "onderbreking":

  • onderbrekingen

Wiktionary Translations for onderbreking:

onderbreking
noun
  1. een kort ophouden van bezigheden als pauze

Cross Translation:
FromToVia
onderbreking quebranto; incidente; ruptura; interrupción disruption — interruption
onderbreking pausa hiatus — interruption, break or pause
onderbreking interrupción interruption — the act of interrupting, or the state of being interrupted

Related Translations for onderbreking