Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. ongewis:


Dutch

Detailed Translations for ongewisheid from Dutch to Spanish

ongewisheid:


Related Words for "ongewisheid":


ongewis:


Translation Matrix for ongewis:

NounRelated TranslationsOther Translations
vago arbeidsschuw; flierefluiter; klooier; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; luiaard; luilak; luiwammes; slampamper
ModifierRelated TranslationsOther Translations
incierto niet zeker; ongewis; onvast aanvechtbaar; bestrijdbaar; betwistbaar; dubieus; kwestieus; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; twijfelachtig; vaag
indefinido niet zeker; ongewis; onvast flauw; mistig; nevelachtig; niet duidelijk; niet helder; onbepaald; onbestemd; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag; vagelijk; wazig
inestable niet zeker; ongewis; onvast buiig; chagrijnig; geestelijk onstabiel; gemelijk; humeurig; inconsistent; insolide; knorrig; labiel; los; niet duidelijk; niet helder; nukkig; nurks; onbestendig; onduidelijk; onhelder; onklaar; onstabiel; onvast; rank; sikkeneurig; slecht gehumeurd; troebel; vaag; variabel; variërend; veranderlijk; waggelend; wankel; wankelbaar; wankelend; wisselend; wisselvallig
inseguro niet zeker; ongewis; onvast geestelijk onstabiel; insolide; labiel; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; onveilig; troebel; vaag
no seguro niet zeker; ongewis; onvast niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag
vago niet zeker; ongewis; onvast beneveld; bleek; dreigend; duister; eng; flauw; flets; heiig; huiveringwekkend; louche; luguber; lui; mistig; nevelachtig; nevelig; niet doorzichtig; niet duidelijk; niet helder; niets doend; onbepaald; onbestemd; onbetrouwbaar; ondoorzichtig; onduidelijk; onguur; onheilspellend; onhelder; onklaar; onoverzichtelijk; schemerig; schimmig; sinister; troebel; vaag; vagelijk; verdacht; verschoten; wazig; wollig

Related Words for "ongewis":

  • ongewisheid