Dutch
Detailed Translations for openvliegen from Dutch to Spanish
openvliegen:
-
openvliegen
Conjugations for openvliegen:
o.t.t.
- vlieg open
- vliegt open
- vliegt open
- vliegen open
- vliegen open
- vliegen open
o.v.t.
- vloog open
- vloog open
- vloog open
- vlogen open
- vlogen open
- vlogen open
v.t.t.
- ben opengevlogen
- bent opengevlogen
- is opengevlogen
- zijn opengevlogen
- zijn opengevlogen
- zijn opengevlogen
v.v.t.
- was opengevlogen
- was opengevlogen
- was opengevlogen
- waren opengevlogen
- waren opengevlogen
- waren opengevlogen
o.t.t.t.
- zal openvliegen
- zult openvliegen
- zal openvliegen
- zullen openvliegen
- zullen openvliegen
- zullen openvliegen
o.v.t.t.
- zou openvliegen
- zou openvliegen
- zou openvliegen
- zouden openvliegen
- zouden openvliegen
- zouden openvliegen
diversen
- vlieg open!
- vliegt open!
- opengevlogen
- openvliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for openvliegen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
abrirse | openvliegen | conveniëren; deugen; geschikt zijn; losgaan; ontsluiten; opendraaien; openen; opengaan; openstellen; passen; passend zijn; toegankelijk maken; uit ei kruipen; uitkomen; vrijgeven |
External Machine Translations: