Dutch
Detailed Translations for opschonen from Dutch to Spanish
opschonen:
Translation Matrix for opschonen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
limpiar | afnemen; afstoffen; afwissen; boenen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
limpiar | opschonen | afvegen; afwissen; gladmaken; gladwrijven; kaken; klusje opknappen; klussen; opruimen; reinigen; schoon maken; schoonmaken; schoonpoetsen; uitgommen; uitmesten; uitruimen; uitsnijden; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vis kaken; vlakken; wegvegen; wissen; zuiveren |