Dutch
Detailed Translations for perforeer from Dutch to Spanish
perforeren:
-
perforeren (gaatjes maken in; doorboren)
Conjugations for perforeren:
o.t.t.
- perforeer
- perforeert
- perforeert
- perforeren
- perforeren
- perforeren
o.v.t.
- perforeerde
- perforeerde
- perforeerde
- perforeerden
- perforeerden
- perforeerden
v.t.t.
- heb geperforeerd
- hebt geperforeerd
- heeft geperforeerd
- hebben geperforeerd
- hebben geperforeerd
- hebben geperforeerd
v.v.t.
- had geperforeerd
- had geperforeerd
- had geperforeerd
- hadden geperforeerd
- hadden geperforeerd
- hadden geperforeerd
o.t.t.t.
- zal perforeren
- zult perforeren
- zal perforeren
- zullen perforeren
- zullen perforeren
- zullen perforeren
o.v.t.t.
- zou perforeren
- zou perforeren
- zou perforeren
- zouden perforeren
- zouden perforeren
- zouden perforeren
en verder
- is geperforeerd
- zijn geperforeerd
diversen
- perforeer!
- perforeert!
- geperforeerd
- perforerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for perforeren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
perforar | doorboren; gaatjes maken in; perforeren | doordringen; doorponsen; doorsteken; erdoor steken; penetreren; ponsen; stansen |
perforarse | doorboren; gaatjes maken in; perforeren | doordringen; penetreren |
pinchar | doorboren; gaatjes maken in; perforeren | aanbijten; aanleiding geven tot; aanvreten; afsnijden; dichtbijten; doorprikken; happen; openprikken; opensteken; ophitsen; priemen; prikken in; provoceren; snijden; toebijten; toehappen; toesnauwen; uitdagen; uitlokken |
Related Definitions for "perforeren":
Wiktionary Translations for perforeren:
perforeren
verb
-
ergens een gat in maken dat de ene zijde met de andere verbindt
- perforeren → perforar