Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. populariseren:


Dutch

Detailed Translations for populariseren from Dutch to Spanish

populariseren:

populariseren verb (populariseer, populariseert, populariseerde, populariseerden, gepopulariseerd)

  1. populariseren

Conjugations for populariseren:

o.t.t.
  1. populariseer
  2. populariseert
  3. populariseert
  4. populariseren
  5. populariseren
  6. populariseren
o.v.t.
  1. populariseerde
  2. populariseerde
  3. populariseerde
  4. populariseerden
  5. populariseerden
  6. populariseerden
v.t.t.
  1. heb gepopulariseerd
  2. hebt gepopulariseerd
  3. heeft gepopulariseerd
  4. hebben gepopulariseerd
  5. hebben gepopulariseerd
  6. hebben gepopulariseerd
v.v.t.
  1. had gepopulariseerd
  2. had gepopulariseerd
  3. had gepopulariseerd
  4. hadden gepopulariseerd
  5. hadden gepopulariseerd
  6. hadden gepopulariseerd
o.t.t.t.
  1. zal populariseren
  2. zult populariseren
  3. zal populariseren
  4. zullen populariseren
  5. zullen populariseren
  6. zullen populariseren
o.v.t.t.
  1. zou populariseren
  2. zou populariseren
  3. zou populariseren
  4. zouden populariseren
  5. zouden populariseren
  6. zouden populariseren
en verder
  1. ben gepopulariseerd
  2. bent gepopulariseerd
  3. is gepopulariseerd
  4. zijn gepopulariseerd
  5. zijn gepopulariseerd
  6. zijn gepopilariseerd
diversen
  1. populariseer!
  2. populariseert!
  3. gepopulariseerd
  4. populariserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for populariseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
popularizar populariseren