Dutch
Detailed Translations for potend from Dutch to Spanish
poten:
-
poten (aardappelen poten)
-
poten (in de grond zetten; planten)
Conjugations for poten:
o.t.t.
- poot
- poot
- poot
- poten
- poten
- poten
o.v.t.
- pootte
- pootte
- pootte
- pootten
- pootten
- pootten
v.t.t.
- heb gepoot
- hebt gepoot
- heeft gepoot
- hebben gepoot
- hebben gepoot
- hebben gepoot
v.v.t.
- had gepoot
- had gepoot
- had gepoot
- hadden gepoot
- hadden gepoot
- hadden gepoot
o.t.t.t.
- zal poten
- zult poten
- zal poten
- zullen poten
- zullen poten
- zullen poten
o.v.t.t.
- zou poten
- zou poten
- zou poten
- zouden poten
- zouden poten
- zouden poten
en verder
- is gepoot
- zijn gepoot
diversen
- poot!
- poott!
- gepoot
- potend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het poten (beplanting; planten; aanplant)
Translation Matrix for poten:
Related Words for "poten":
Related Definitions for "poten":
Wiktionary Translations for poten:
poten
Cross Translation:
verb
-
ondiep in de aarde stoppen, met name van bollen, wortels, zaden e.d. om deze te laten groeien
- poten → plantar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• poten | → plantar; sembrar | ↔ plant — place in soil or other substrate in order that it may live and grow |
• poten | → plantar | ↔ planter — Fixer une plante en terre pour qu’elle prenne racine. |