Dutch
Detailed Translations for regenereren from Dutch to Spanish
regenereren:
-
regenereren
Conjugations for regenereren:
o.t.t.
- regenereer
- regenereert
- regenereert
- regenereren
- regenereren
- regenereren
o.v.t.
- regenereerde
- regenereerde
- regenereerde
- regenereerden
- regenereerden
- regenereerden
v.t.t.
- ben geregenereerd
- bent geregenereerd
- is geregenereerd
- zijn geregenereerd
- zijn geregenereerd
- zijn geregenereerd
v.v.t.
- was geregenereerd
- was geregenereerd
- was geregenereerd
- waren geregenereerd
- waren geregenereerd
- waren geregenereerd
o.t.t.t.
- zal regenereren
- zult regenereren
- zal regenereren
- zullen regenereren
- zullen regenereren
- zullen regenereren
o.v.t.t.
- zou regenereren
- zou regenereren
- zou regenereren
- zouden regenereren
- zouden regenereren
- zouden regenereren
diversen
- regenereer!
- regenereert!
- geregenereerd
- regenererend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for regenereren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
regenerar | regenereren | herscheppen |
rejuvenecer | regenereren | herscheppen |
transformar | regenereren | afwisselen; herzien; omschakelen van stroom; transformeren; veranderen; verbouwen; vertimmeren; verwisselen; wijzigen |