Dutch
Detailed Translations for reik from Dutch to Spanish
reiken:
Conjugations for reiken:
o.t.t.
- reik
- reikt
- reikt
- reiken
- reiken
- reiken
o.v.t.
- reikte
- reikte
- reikte
- reikten
- reikten
- reikten
v.t.t.
- heb gereikt
- hebt gereikt
- heeft gereikt
- hebben gereikt
- hebben gereikt
- hebben gereikt
v.v.t.
- had gereikt
- had gereikt
- had gereikt
- hadden gereikt
- hadden gereikt
- hadden gereikt
o.t.t.t.
- zal reiken
- zult reiken
- zal reiken
- zullen reiken
- zullen reiken
- zullen reiken
o.v.t.t.
- zou reiken
- zou reiken
- zou reiken
- zouden reiken
- zouden reiken
- zouden reiken
diversen
- reik!
- reikt!
- gereikt
- reikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for reiken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
alcanzar | aangeven; aanreiken; geven; komen tot; reiken | achteropkomen; behalen; bereiken; beroeren; binnenbrengen; binnenhalen; brengen; doordringen; gebukt gaan onder; geraken; inhalen; inlopen; langs brengen; meebrengen; penetreren in; raken; terecht komen; torsen; treffen; verkrijgen; winnen |
llegar a | komen tot; reiken | bereiken; doordringen; penetreren in; raken; terechtkomen; treffen |
Wiktionary Translations for reiken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• reiken | → extenderse | ↔ stretch — extend between limits |
External Machine Translations: