Dutch

Detailed Translations for saaiheid from Dutch to Spanish

saaiheid:

saaiheid [de ~ (v)] noun

  1. de saaiheid (eentonigheid; uniformiteit; monotonie; eenvormigheid)
    la rutina; la monotonía

Translation Matrix for saaiheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
monotonía eentonigheid; eenvormigheid; monotonie; saaiheid; uniformiteit
rutina eentonigheid; eenvormigheid; monotonie; saaiheid; uniformiteit ervaring; ondervinden; ondervinding; praktijk; routine; sleur; stereotype; vast patroon

Related Words for "saaiheid":


saaiheid form of saai:


Translation Matrix for saai:

NounRelated TranslationsOther Translations
bobo achterlijke; dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; druiloor; dwaas; gek; goedzak; goeierd; hansworst; idioot; joris goedbloed; kalfskop; kuiken; kwast; kwibus; leeghoofdje; nar; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; onnozole hals; risee; rund; schaap; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sufferdje; sukkel; sul; uil; uilskuiken; zot
estúpido dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; druiloor; idioot; kalfskop; leeghoofdje; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sufferdje; sukkel; sul; uilskuiken
imbécil achterlijke; dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; druiloor; dwaas; gek; geschifte; idioot; imbeciel; kalfskop; kuiken; leeghoofdje; oen; oetlul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozole hals; rund; schaap; schaapskop; schapenkop; sodemieter; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sufferdje; sukkel; sul; uil; uilskuiken; waanzinnige; zwakzinnige
lelo druiloor; oen; schaapskop; sofvent; sufferd; sul
pesado chagrijn; druiloortje; ergernis; etter; etterbak; galbak; hinder; hinderlijk persoon; lastpak; lastpost; overlast; spelbreker
tonto achterlijke; boerenkinkel; dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; druiloor; druiloortjes; dwaas; gek; geschifte; goedzak; goeierd; heikneuter; hufter; idioot; joris goedbloed; kalfskop; klootzak; kuiken; leeghoofdje; lomperik; minkukel; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; onnozole hals; rund; schaap; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sufferdje; sufferdjes; sukkel; sul; uil; uilenbal; uilskuiken; waanzinnige; zwakzinnige
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- eentonig; vervelend
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abobado eentonig; monotoon; saai; slaapverwekkend doezelig; soezerig; suf
aburrido afgezaagd; afstompend; eentonig; ellendig; geestdodend; langdraadig; langdradig; langwijlig; lastig; melig; monotoon; rot; saai; slaapverwekkend; stom; suf; taai; vervelend; zonder afleiding flauwtjes; futloos; lamlendig; landerig; misnoegd; saaie; verstoord; vervelend
bobo afstompend; eentonig; geestdodend; saai; stom; suf achterlijk; afgestompt; als een kind; breinloos; dom; dwaas; geesteloos; gek; geschift; gestoord; hersenloos; idioot; idioterig; infantiel; kinderachtig; kinderlijk; krankjorum; krankzinnig; leeghoofdig; lullig; maf; mesjogge; naief; niet goed snik; onbenullig; onbezonnen; onnozel; onverstandig; schaapachtig; stom; stompzinnig; stupide; suf; verstandeloos; zot
desabrido eentonig; monotoon; saai; slaapverwekkend akelig; beklagend; bits; bokkig; brommerig; chagrijnig; eigenwijs; eigenzinnig; eng; flauw; flauwtjes; gemelijk; griezelig; hardhoofdig; humeurig; kattig; kil; knorrig; koppig; korzelig; koud en vochtig; mopperig; negatief; nors; nurks; onappetijtelijk; onprettig; onsmakelijk; onwillig; pinnig; sikkeneurig; sinister; slecht gehumeurd; spinnig; stuurs; tegendraads; walgelijk; weerbarstig; weerspannig; wrevelig; zeurderig; zwak; zwakjes
embotador afstompend; eentonig; geestdodend; saai; stom; suf
estúpido afstompend; eentonig; geestdodend; saai; stom; suf absurd; achterlijk; afgestompt; belachelijk; bespottelijk; breinloos; dom; dwaas; geesteloos; gek; geschift; gestoord; getikt; hersenloos; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knettergek; knots; krankjorum; krankzinnig; lachwekkend; leeghoofdig; maf; mesjogge; niet goed snik; nutteloos; onbenullig; onbezonnen; onnozel; onverstandig; onwijs; onzinnig; stom; stompzinnig; stupide; suf; verstandeloos; zinloos; zot
imbécil afstompend; eentonig; geestdodend; saai; stom; suf achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; leeghoofdig; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos
insulso afgezaagd; eentonig; monotoon; saai; slaapverwekkend; suf; vervelend flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; slap; vaag; vagelijk; waterachtig; waterig; wazig
insípido afstompend; eentonig; geestdodend; saai; stom; suf flauw; smakeloos; zonder smaak; zouteloos
lelo afstompend; eentonig; geestdodend; saai; stom; suf achterlijk; afgestompt; argeloos; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; leeghoofdig; naïef; onbenullig; onnozel; onverstandig; stom; stompzinnig; stupide; suf; verstandeloos
monótono afstompend; eentonig; geestdodend; monotoon; saai; slaapverwekkend; stom; suf effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
pesado afgezaagd; eentonig; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; monotoon; rot; saai; slaapverwekkend; vervelend beklagend; bezwaarlijk; corpulent; dik; ergerlijk; fantastisch; flauw; formidabel; geweldig; gezet; irritant; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; lastig; lijvig; lijzig; log; lomp; loom; machtig; melig; met bezwaren; met een groot gewicht; moeilijk verteerbaar; negatief; onsierlijk van gedaante; plomp; prachtig; slecht verteerbaar; stomvervelend; vervelend; vetlijvig; voortvarend; zeurderig; zwaar; zwaarlijvig
rutinario eentonig; monotoon; saai; slaapverwekkend routinematig; routineus
soso afgezaagd; eentonig; monotoon; saai; slaapverwekkend; suf; vervelend bleek; daas; dof; flauw; flets; geesteloos; mat; melig; muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; smakeloos; soezerig; suf; verschaald; verschoten; versuft; zonder smaak; zouteloos
soñoliento eentonig; monotoon; saai; slaapverwekkend daas; doezelig; dof; dommelig; dromerig; geesteloos; lodderig; mat; mijmerend; slaperig; soezend; soezerig; soezig; suf; suffend; suffig; versuft
tedioso afgezaagd; afstompend; eentonig; geestdodend; monotoon; saai; slaapverwekkend; stom; suf; vervelend lijzig; log; loom; onbuigzaam; onverzettelijk; stijfkoppig; stug; taai
tonto afstompend; eentonig; geestdodend; saai; stom; suf achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; dwaas; eigenaardig; geesteloos; geestesziek; gek; hersenloos; idioot; krankzinnig; leeghoofdig; maf; mal; naief; onbenullig; onbezonnen; onnozel; onverstandig; onwijs; schaapachtig; stompzinnig; stupide; typisch; uilachtig; verstandeloos; vreemd; waanzinnig

Related Words for "saai":


Synonyms for "saai":


Antonyms for "saai":


Related Definitions for "saai":

  1. zonder afwisseling1
    • er gebeurt weinig in dit verhaal, het is erg saai1

Wiktionary Translations for saai:

saai
adjective
  1. oninteressant, eentonig

Cross Translation:
FromToVia
saai aburrido boring — inciting boredom
saai soso; aburrido dull — boring
saai monótono monotonous — tedious, repetitious or lacking in variety
saai tedioso; prolijo tedious — boring, monotonous
saai aburrido; pesado; tedioso langweilig — eintönig, uninteressant
saai fastidioso; enojoso; cargante ennuyeux — Qui cause de l’ennui.
saai tedioso fastidieux — Qui causer de l’ennui, qui est insipide.
saai triste; mohino; horrible; lúgubre; bronco; brusko; aburrido maussade — D’humeur chagrin ; sombre ; ombrageux ; morose ; renfrogné.
saai monótono monotone — Qui est toujours sur le même ton, qui n’est pas varier dans ses intonations ou dans ses inflexions.

External Machine Translations: