Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. schande:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schande from Dutch to Spanish

schande:

schande [de ~] noun

  1. de schande (laster; smaad; oneer)
    la difamación; la calumnia; el escarnio

Translation Matrix for schande:

NounRelated TranslationsOther Translations
calumnia laster; oneer; schande; smaad achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; lastertaal; roddel; roddelpraat; smaad; vuilspuiterij; zwartmaken
difamación laster; oneer; schande; smaad achterklap; belasteren; bespotting; eerroof; geroddel; gespot; ironie; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; sarcasme; spot; spotternij; zwartmaken; zwartwording
escarnio laster; oneer; schande; smaad aanfluiting; bespotten; bespotting; draak steken met; gespot; hoon; ironie; sarcasme; schamperheid; smaad; spot; spotternij; versmading

Wiktionary Translations for schande:


Cross Translation:
FromToVia
schande vergüenza; pena shame — something to regret
schande vergüenza honte — désuet|fr déshonneur, opprobre, humiliation (ce qui est le sens étymologique et ancien).