Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. shampooën:


Dutch

Detailed Translations for shampooën from Dutch to Spanish

shampooën:

shampooën verb (schampoo, schampoot, schampoode, schampooden, geshampood)

  1. shampooën (met shampoo wassen; shamponeren)

Conjugations for shampooën:

o.t.t.
  1. schampoo
  2. schampoot
  3. schampoot
  4. schampooen
  5. schampooen
  6. schampooen
o.v.t.
  1. schampoode
  2. schampoode
  3. schampoode
  4. schampooden
  5. schampooden
  6. schampooden
v.t.t.
  1. heb geshampood
  2. hebt geshampood
  3. heeft geshampood
  4. hebben geshampood
  5. hebben geshampood
  6. hebben geshampood
v.v.t.
  1. had geshampood
  2. had geshampood
  3. had geshampood
  4. hadden geshampood
  5. hadden geshampood
  6. hadden geshampood
o.t.t.t.
  1. zal shampooën
  2. zult shampooën
  3. zal shampooën
  4. zullen shampooën
  5. zullen shampooën
  6. zullen shampooën
o.v.t.t.
  1. zou shampooën
  2. zou shampooën
  3. zou shampooën
  4. zouden shampooën
  5. zouden shampooën
  6. zouden shampooën
en verder
  1. ben geshampood
  2. bent geshampood
  3. is geshampood
  4. zijn geshampood
  5. zijn geshampood
  6. zijn geshampood
diversen
  1. schampoo!
  2. schampoot!
  3. geshampood
  4. shampoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for shampooën:

VerbRelated TranslationsOther Translations
lavar con champú met shampoo wassen; shamponeren; shampooën