Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. snaren:
  2. snaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for snaren from Dutch to Spanish

snaren:

snaren [de ~] noun, plural

  1. de snaren
    la cuerdas

Translation Matrix for snaren:

NounRelated TranslationsOther Translations
cuerdas snaren besnaringen; dikke koorden; draden; koorden; snoeren; touwen

Related Words for "snaren":


snaar:

snaar [de ~] noun

  1. de snaar
    la cuerda; la correa

Translation Matrix for snaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
correa snaar broekband; broekriem; draagband; draagriem; gordelriem; koppelriem; ophanglus
cuerda snaar draad; garen; gezichtsrimpel; hechtdraad; koord; koordje; rijgsnoer; rimpel; touw; touwtje; trekkoord

Related Words for "snaar":


Wiktionary Translations for snaar:

snaar
noun
  1. te controleren vertalingen