Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. tandwielen:
  2. tandwiel:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for tandwielen from Dutch to Spanish

tandwielen:

tandwielen [de ~] noun, plural

  1. de tandwielen

Translation Matrix for tandwielen:

NounRelated TranslationsOther Translations
ruedas dentadas tandwielen kamwielen; kettingraderen; kettingwielen

Related Words for "tandwielen":


tandwielen form of tandwiel:

tandwiel [het ~] noun

  1. het tandwiel (tandrad)

Translation Matrix for tandwiel:

NounRelated TranslationsOther Translations
rueda de engranaje tandrad; tandwiel raderwieltje
rueda dentada tandrad; tandwiel kamwiel; kettingrad; kettingwiel; molenrad; rad; scheprad; waterrad

Related Words for "tandwiel":


Wiktionary Translations for tandwiel:

tandwiel
noun
  1. een wiel met een gekartelde rand bedoeld om in te grijpen in die van een ander ter overdracht van aandrijfkracht

Cross Translation:
FromToVia
tandwiel engranaje gear — a wheel with grooves
tandwiel engranaje gear wheel — wheel with a toothed rim