Dutch

Detailed Translations for te niet doen from Dutch to Spanish

te niet doen:

te niet doen verb (doe te niet, doet te niet, deed te niet, deden te niet, te niet gedaan)

  1. te niet doen

Conjugations for te niet doen:

o.t.t.
  1. doe te niet
  2. doet te niet
  3. doet te niet
  4. doen te niet
  5. doen te niet
  6. doen te niet
o.v.t.
  1. deed te niet
  2. deed te niet
  3. deed te niet
  4. deden te niet
  5. deden te niet
  6. deden te niet
v.t.t.
  1. heb te niet gedaan
  2. hebt te niet gedaan
  3. heeft te niet gedaan
  4. hebben te niet gedaan
  5. hebben te niet gedaan
  6. hebben te niet gedaan
v.v.t.
  1. had te niet gedaan
  2. had te niet gedaan
  3. had te niet gedaan
  4. hadden te niet gedaan
  5. hadden te niet gedaan
  6. hadden te niet gedaan
o.t.t.t.
  1. zal te niet doen
  2. zult te niet doen
  3. zal te niet doen
  4. zullen te niet doen
  5. zullen te niet doen
  6. zullen te niet doen
o.v.t.t.
  1. zou te niet doen
  2. zou te niet doen
  3. zou te niet doen
  4. zouden te niet doen
  5. zouden te niet doen
  6. zouden te niet doen
en verder
  1. ben te niet gedaan
  2. bent te niet gedaan
  3. is te niet gedaan
  4. zijn te niet gedaan
  5. zijn te niet gedaan
  6. zijn te niet gedaan
diversen
  1. doe te niet!
  2. doet te niet!
  3. te niet gedaan
  4. te niet doend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for te niet doen:

NounRelated TranslationsOther Translations
anular herroepen; intrekken; opheffen; terugnemen
desabrochar losgespen
desenganchar afhaken; afkoppelen; afkoppeling; ontkoppeling
deshacer lostornen; ongedaan maken
eliminar doden; van kant maken; wegruimen
raspar krabsel
VerbRelated TranslationsOther Translations
amortizar te niet doen afschrijven; delgen; tenietdoen; vernietigen
anular te niet doen afbestellen; afblazen; afbreken; afgelasten; afspraak afzeggen; afwijzen; afzeggen; annuleren; delgen; doorhalen; herroepen; intrekken; nietig verklaren; nullificeren; ondervangen; ongeldig maken; opheffen; schrappen; teniet doen; tenietdoen; terugdraaien; terugkomen op; terugnemen; terugroepen; terugschroeven; verijdelen; vernietigen; weigeren
borrar te niet doen aanrekenen; aanwrijven; afschrijven; berispen; beschuldigen; blameren; diskwalificeren; doorstrepen; gispen; iemand schrappen; in elkaar overlopen; laken; nadragen; royeren; tanen; uitgommen; uitroeien; uitschrijven; uitsluiten; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; verbleken; vervagen; vervloeien; verwijten; vlakken; voor de voeten gooien; voorhouden; wegvagen; wegvegen; wissen
cancelar te niet doen afbestellen; afblazen; afgelasten; afzeggen; annuleren; delgen; doorhalen; intrekken; nietig verklaren; nullificeren; ondervangen; opheffen; schrappen; teniet doen; tenietdoen; terugdraaien; verijdelen; vernietigen
dar de baja te niet doen diskwalificeren; iemand schrappen; inschrijving opheffen; royeren; uitsluiten
desabrochar te niet doen afgespen; afkoppelen; losgespen; loshaken; losknopen; loskrijgen; losmaken; lostornen; ontknopen; tornen; uithalen; uittrekken
desatar te niet doen afgespen; afkoppelen; detacheren; dichtbinden; loshaken; losknopen; loskrijgen; losmaken; lostornen; loswerken; ontketenen; ontknopen; scheiden; toebinden; tornen; uithalen; uittrekken
descolgar te niet doen afkoppelen; loshaken; loskrijgen; losmaken; lostornen; tornen; uithalen; uittrekken
desdar te niet doen afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren
desenganchar te niet doen afhaken; afkoppelen; afvallen; afzeggen; afzien van; eruitstappen; loshaken; loskrijgen; losmaken; lostornen; opgeven; ophouden; scheiden; splitsen; stoppen; tornen; uit elkaar halen; uiteenhalen; uithalen; uittrekken
deshacer te niet doen aantasten; aanvreten; afbestellen; afgelasten; afkoppelen; afzeggen; annuleren; bederven; beschadigen; intrekken; kraken; losbreken; loshaken; loshalen; loskoppelen; loskrijgen; losmaken; lostornen; nietig verklaren; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; openbreken; scheiden; splitsen; tornen; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteenhalen; uithalen; uitpluizen; uitrafelen; uitsplitsen; uittrekken; uitvezelen; uitzoeken
eliminar te niet doen aanrekenen; aanwrijven; afmaken; afschrijven; berispen; beschuldigen; blameren; diskwalificeren; doorhalen; gispen; koudmaken; laken; liquideren; nadragen; royeren; schrappen; uit de weg ruimen; uitroeien; uitsluiten; verwijderen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
escamar te niet doen afbestellen; afgelasten; afschrijven; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren
raspar te niet doen afkrabben; afschrappen; raspen; schaven; schrapen; schrappen; schuren; wegkrabben
revertir te niet doen afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren; overspoelen; terugdraaien; terugkeren
suprimir te niet doen afschaffen; iemand van de plaats dringen; laten uitvallen; opdoeken; opheffen; verdringen
tachar te niet doen afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; doorstrepen; iemand schrappen; intrekken; nietig verklaren; royeren
ModifierRelated TranslationsOther Translations
anular circulaire; ringvormig

Related Translations for te niet doen