Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- tochten:
- tocht:
-
Wiktionary:
- tocht → aire, viaje
- tocht → corriente de aire, viaje, excursión
Dutch
Detailed Translations for tochten from Dutch to Spanish
tochten:
-
tochten
Conjugations for tochten:
o.t.t.
- tocht
- tochtt
- tochtt
- tochten
- tochten
- tochten
o.v.t.
- tochtte
- tochtte
- tochtte
- tochtten
- tochtten
- tochtten
v.t.t.
- heb getocht
- hebt getocht
- heeft getocht
- hebben getocht
- hebben getocht
- hebben getocht
v.v.t.
- had getocht
- had getocht
- had getocht
- hadden getocht
- hadden getocht
- hadden getocht
o.t.t.t.
- zal tochten
- zult tochten
- zal tochten
- zullen tochten
- zullen tochten
- zullen tochten
o.v.t.t.
- zou tochten
- zou tochten
- zou tochten
- zouden tochten
- zouden tochten
- zouden tochten
en verder
- ben getocht
- bent getocht
- is getocht
- zijn getocht
- zijn getocht
- zijn getocht
diversen
- tocht!
- tochtt!
- getocht
- tochtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tochten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
haber corriente | tochten |
Related Words for "tochten":
tocht:
Translation Matrix for tocht:
Related Words for "tocht":
Related Definitions for "tocht":
External Machine Translations: