Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. toedekken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for toedekken from Dutch to Spanish

toedekken:

toedekken verb (dek toe, dekt toe, dekte toe, dekten toe, toegedekt)

  1. toedekken (instoppen)
  2. toedekken (iemand instoppen)

Conjugations for toedekken:

o.t.t.
  1. dek toe
  2. dekt toe
  3. dekt toe
  4. dekken toe
  5. dekken toe
  6. dekken toe
o.v.t.
  1. dekte toe
  2. dekte toe
  3. dekte toe
  4. dekten toe
  5. dekten toe
  6. dekten toe
v.t.t.
  1. heb toegedekt
  2. hebt toegedekt
  3. heeft toegedekt
  4. hebben toegedekt
  5. hebben toegedekt
  6. hebben toegedekt
v.v.t.
  1. had toegedekt
  2. had toegedekt
  3. had toegedekt
  4. hadden toegedekt
  5. hadden toegedekt
  6. hadden toegedekt
o.t.t.t.
  1. zal toedekken
  2. zult toedekken
  3. zal toedekken
  4. zullen toedekken
  5. zullen toedekken
  6. zullen toedekken
o.v.t.t.
  1. zou toedekken
  2. zou toedekken
  3. zou toedekken
  4. zouden toedekken
  5. zouden toedekken
  6. zouden toedekken
en verder
  1. ben toegedekt
  2. bent toegedekt
  3. is toegedekt
  4. zijn toegedekt
  5. zijn toegedekt
  6. zijn toegedekt
diversen
  1. dek toe!
  2. dekt toe!
  3. toegedekt
  4. toedekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for toedekken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
acostar instoppen; toedekken iemand iets toestoppen; platleggen
arropar instoppen; toedekken iemand iets toestoppen
tapar a alguien iemand instoppen; toedekken

Wiktionary Translations for toedekken:

toedekken
verb
  1. (overgankelijk) (ter bescherming) (met een deken) bedekken

Cross Translation:
FromToVia
toedekken forrar; recubrir; revestir; enfundar; cubrir; tapar recouvrir — Couvrir de nouveau. (Sens général)