Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. tour:


Dutch

Detailed Translations for tour from Dutch to Spanish

tour:

tour [de ~ (m)] noun

  1. de tour (rondrit; trip; rondreis; )
    el paseo

Translation Matrix for tour:

NounRelated TranslationsOther Translations
paseo rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip allee; avenue; boulevard; dagreis; dreef; excursie; gang; kuier; kuiergang; laan; loopje; omloop; ommetje; promenade; reis; rijtochtje; rijtoer; rit; ronde; rondwandeling; slentergang; slentergangetje; tocht; tochtje; toer; tournee; uitje; uitstapje; voetreis; voettocht; wandeling; wandeltocht

Related Words for "tour":

  • tours