Dutch
Detailed Translations for uitblijven from Dutch to Spanish
uitblijven:
-
uitblijven (wegblijven)
no llegar; no venir; no aparecer; faltar a-
no llegar verb
-
no venir verb
-
no aparecer verb
-
faltar a verb
-
Conjugations for uitblijven:
o.t.t.
- blijf uit
- blijft uit
- blijft uit
- blijven uit
- blijven uit
- blijven uit
o.v.t.
- bleef uit
- bleef uit
- bleef uit
- bleven uit
- bleven uit
- bleven uit
v.t.t.
- ben uitgebleven
- bent uitgebleven
- is uitgebleven
- zijn uitgebleven
- zijn uitgebleven
- zijn uitgebleven
v.v.t.
- was uitgebleven
- was uitgebleven
- was uitgebleven
- waren uitgebleven
- waren uitgebleven
- waren uitgebleven
o.t.t.t.
- zal uitblijven
- zult uitblijven
- zal uitblijven
- zullen uitblijven
- zullen uitblijven
- zullen uitblijven
o.v.t.t.
- zou uitblijven
- zou uitblijven
- zou uitblijven
- zouden uitblijven
- zouden uitblijven
- zouden uitblijven
diversen
- blijf uit!
- blijft uit!
- uitgebleven
- uitblijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitblijven:
Verb | Related Translations | Other Translations |
faltar a | uitblijven; wegblijven | afwezig zijn; mankeren; ontbreken; verzaken; verzuimen |
no aparecer | uitblijven; wegblijven | |
no llegar | uitblijven; wegblijven | ergens niet aankunnen |
no venir | uitblijven; wegblijven |