Dutch
Detailed Translations for uitdrukkingen from Dutch to Spanish
uitdrukkingen:
-
de uitdrukkingen
la expresiones
Translation Matrix for uitdrukkingen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
expresiones | uitdrukkingen | idioom; meningsuiting; taaleigen; uitlating; uitspraken |
Related Words for "uitdrukkingen":
uitdrukking:
-
de uitdrukking (gezichtsuitdrukking; expressie; gelaatsuitdrukking)
-
de uitdrukking (zegswijze; zin; frase; gezegde)
Translation Matrix for uitdrukking:
Noun | Related Translations | Other Translations |
dicho | frase; gezegde; uitdrukking; zegswijze; zin | gezegde; spreuk; verwoording |
expresión | expressie; gelaatsuitdrukking; gezichtsuitdrukking; uitdrukking | aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; het uitspreken; type; uiterlijk; uiting; uitspraak; verschijning; vertoon; verwoording; voorkomen; vorm |
expresión de la cara | expressie; gelaatsuitdrukking; gezichtsuitdrukking; uitdrukking | |
giro | frase; gezegde; uitdrukking; zegswijze; zin | bankgiro; draai; gierigheid; giro; girorekening; keer; keerpunt; kering; krenterigheid; omdraaiing; omkering; ommedraai; ommekeer; omwenteling; postgiro; revolutie; totale verandering; vrekkigheid; wending; zwenking |
modismo | frase; gezegde; uitdrukking; zegswijze; zin | |
- | expressie | |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
expresión | expressie | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
dicho | gemeld; genoemd; gezegd; verwoord |
Related Words for "uitdrukking":
Synonyms for "uitdrukking":
Related Definitions for "uitdrukking":
Wiktionary Translations for uitdrukking:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitdrukking | → expresión | ↔ expression — particular way of phrasing an idea |
• uitdrukking | → expresión | ↔ expression — colloquialism or idiom |
• uitdrukking | → expresión; aspecto | ↔ expression — facial appearance |
• uitdrukking | → expresión | ↔ expression — mathematics: arrangement of symbols |
• uitdrukking | → locución; término; expresión | ↔ locution — linguistique|fr Unité fonctionnelle du langage, composée de plusieurs mots graphiques, appartenant à la langue et devant être apprise en tant que forme globale non divisible. |