Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- uitleveren:
-
Wiktionary:
- uitleveren → entregar
- uitleveren → extraditar, enviar
Dutch
Detailed Translations for uitleveren from Dutch to Spanish
uitleveren:
-
uitleveren (capituleren; opgeven; zich overgeven; overgeven)
devolver; entregar a; enviar; mandar; remitir; retransmitir-
devolver verb
-
entregar a verb
-
enviar verb
-
mandar verb
-
remitir verb
-
retransmitir verb
-
Conjugations for uitleveren:
o.t.t.
- lever uit
- levert uit
- levert uit
- leveren uit
- leveren uit
- leveren uit
o.v.t.
- leverde uit
- leverde uit
- leverde uit
- leverden uit
- leverden uit
- leverden uit
v.t.t.
- heb uitgeleeefd
- hebt uitgeleeefd
- heeft uitgeleeefd
- hebben uitgeleeefd
- hebben uitgeleeefd
- hebben uitgeleeefd
v.v.t.
- had uitgeleeefd
- had uitgeleeefd
- had uitgeleeefd
- hadden uitgeleeefd
- hadden uitgeleeefd
- hadden uitgeleeefd
o.t.t.t.
- zal uitleveren
- zult uitleveren
- zal uitleveren
- zullen uitleveren
- zullen uitleveren
- zullen uitleveren
o.v.t.t.
- zou uitleveren
- zou uitleveren
- zou uitleveren
- zouden uitleveren
- zouden uitleveren
- zouden uitleveren
en verder
- ben uitgeleeefd
- bent uitgeleeefd
- is uitgeleeefd
- zijn uitgeleeefd
- zijn uitgeleeefd
- zijn uitgeleeefd
diversen
- lever uit!
- levert uit!
- uitgeleeefd
- uitlevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitleveren:
Related Definitions for "uitleveren":
Wiktionary Translations for uitleveren:
uitleveren
Cross Translation:
verb
-
een gevangene in handen van een andere autoriteit overdragen
- uitleveren → entregar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitleveren | → extraditar | ↔ extradite — to remove a person from one state to another by legal process |
• uitleveren | → enviar | ↔ ship — to send a parcel or container |