Dutch
Detailed Translations for uitspreiding from Dutch to Spanish
uitspreiding:
-
uitspreiding (verbreiding; uitlegging)
Translation Matrix for uitspreiding:
Noun | Related Translations | Other Translations |
dispersión | uitlegging; uitspreiding; verbreiding | amusement; sparsity; spreiding; uitstrooiing; vermaak; vermakelijkheid; verspreiding; verstrooiing; vertier |
expansión | uitlegging; uitspreiding; verbreiding | aanbouw; aangroei; aanvulling; aanwas; aanwinst; expansie; explosie; groei; groter worden; stijging; toename; toeneming; uitbouw; uitbreiding; uitwijzing; uitzetting; vergroting; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking |
extensión | uitlegging; uitspreiding; verbreiding | afmeting; ampelheid; bestandsextensie; dimensie; doortrekking; extensie; formaat; gebied; grootte; maat; mate; omvang; oprekken; spreiding; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding; uitgebreidheid; uitgestrektheid; uitvoerigheid |