Dutch

Detailed Translations for verboemelen from Dutch to Spanish

verboemelen:

Conjugations for verboemelen:

o.t.t.
  1. verboemel
  2. verboemelt
  3. verboemelt
  4. verboemelen
  5. verboemelen
  6. verboemelen
o.v.t.
  1. verboemelde
  2. verboemelde
  3. verboemelde
  4. verboemelden
  5. verboemelden
  6. verboemelden
v.t.t.
  1. heb verboemeld
  2. hebt verboemeld
  3. heeft verboemeld
  4. hebben verboemeld
  5. hebben verboemeld
  6. hebben verboemeld
v.v.t.
  1. had verboemeld
  2. had verboemeld
  3. had verboemeld
  4. hadden verboemeld
  5. hadden verboemeld
  6. hadden verboemeld
o.t.t.t.
  1. zal verboemelen
  2. zult verboemelen
  3. zal verboemelen
  4. zullen verboemelen
  5. zullen verboemelen
  6. zullen verboemelen
o.v.t.t.
  1. zou verboemelen
  2. zou verboemelen
  3. zou verboemelen
  4. zouden verboemelen
  5. zouden verboemelen
  6. zouden verboemelen
diversen
  1. verboemel!
  2. verboemelt!
  3. verboemeld
  4. verboemelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verboemelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
consumir el tiempo parrandeando verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen
derrochar verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen doorjagen; opmaken; verbruiken; wegsmijten
desperdiciar verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen haspelen; kwijt raken; tot een warboel maken; vergieten; verliezen; verprutsen; verwarren; wegmaken; wegsmijten; zoek maken; zoekmaken
despilfarrar verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen doorjagen; opmaken; potverteren; verbruiken; versjacheren; wegsmijten
dilapidar verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen wegsmijten
gastarse todo el dinero verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen opmaken; potverteren; versjacheren
malgastar verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen verbeuzelen; verdoen; verknoeien; verlummelen; verspillen; wegsmijten