Dutch
Detailed Translations for verjaar from Dutch to Spanish
verjaren:
-
verjaren (verjaardag vieren)
Conjugations for verjaren:
o.t.t.
- verjaar
- verjaart
- verjaart
- verjaren
- verjaren
- verjaren
o.v.t.
- verjaarde
- verjaarde
- verjaarde
- verjaarden
- verjaarden
- verjaarden
v.t.t.
- ben verjaard
- bent verjaard
- is verjaard
- zijn verjaard
- zijn verjaard
- zijn verjaard
v.v.t.
- was verjaard
- was verjaard
- was verjaard
- waren verjaard
- waren verjaard
- waren verjaard
o.t.t.t.
- zal verjaren
- zult verjaren
- zal verjaren
- zullen verjaren
- zullen verjaren
- zullen verjaren
o.v.t.t.
- zou verjaren
- zou verjaren
- zou verjaren
- zouden verjaren
- zouden verjaren
- zouden verjaren
diversen
- verjaar!
- verjaart!
- verjaard
- verjarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verjaren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
celebrar un cumpleaños | verjaardag vieren; verjaren |