Dutch
Detailed Translations for verpakken from Dutch to Spanish
verpakken:
-
verpakken (emballeren; inpakken; inwikkelen)
-
verpakken
encapsular-
encapsular verb
-
Conjugations for verpakken:
o.t.t.
- verpak
- verpakt
- verpakt
- verpakken
- verpakken
- verpakken
o.v.t.
- verpakte
- verpakte
- verpakte
- verpakten
- verpakten
- verpakten
v.t.t.
- heb verpakt
- hebt verpakt
- heeft verpakt
- hebben verpakt
- hebben verpakt
- hebben verpakt
v.v.t.
- had verpakt
- had verpakt
- had verpakt
- hadden verpakt
- hadden verpakt
- hadden verpakt
o.t.t.t.
- zal verpakken
- zult verpakken
- zal verpakken
- zullen verpakken
- zullen verpakken
- zullen verpakken
o.v.t.t.
- zou verpakken
- zou verpakken
- zou verpakken
- zouden verpakken
- zouden verpakken
- zouden verpakken
diversen
- verpak!
- verpakt!
- verpakt
- verpakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
verpakken
-
verpakken
Translation Matrix for verpakken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
empalar | verpakken | |
empaquetar | verpakken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
embalar | emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken | inpakken; inpalmen |
empalar | harpoeneren; met een harpoen treffen | |
empaquetar | emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken | bundelen; emballeren; inpakken; wikkelen |
encapsular | verpakken | beperken; bijsluiten; bijvoegen; indammen; inkapselen; inpakken; inpalmen; inperken; insluiten; limiteren; omvatten; toevoegen |
envolver | emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken | beperken; bijsluiten; bijvoegen; compliceren; draperen; indammen; ingewikkeld maken; inkapselen; inperken; insluiten; limiteren; met handen omvatten; met stof behangen; moeilijk maken; om het lijf binden; ombinden; omgeven; omringen; omspannen; omtrekken; omvatten; omwikkelen; omwinden; toevoegen; wikkelen |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
envasado | verpakken | |
Other | Related Translations | Other Translations |
envolver | erbij betrekken; verwikkelen |