Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. verstijven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verstijven from Dutch to Spanish

verstijven:

verstijven verb (verstijf, verstijft, verstijfde, verstijfden, verstijfd)

  1. verstijven (verstarren; verstenen)
  2. verstijven (door afgrijzen bevangen worden; ijzen)

Conjugations for verstijven:

o.t.t.
  1. verstijf
  2. verstijft
  3. verstijft
  4. verstijven
  5. verstijven
  6. verstijven
o.v.t.
  1. verstijfde
  2. verstijfde
  3. verstijfde
  4. verstijfden
  5. verstijfden
  6. verstijfden
v.t.t.
  1. heb verstijfd
  2. hebt verstijfd
  3. heeft verstijfd
  4. hebben verstijfd
  5. hebben verstijfd
  6. hebben verstijfd
v.v.t.
  1. had verstijfd
  2. had verstijfd
  3. had verstijfd
  4. hadden verstijfd
  5. hadden verstijfd
  6. hadden verstijfd
o.t.t.t.
  1. zal verstijven
  2. zult verstijven
  3. zal verstijven
  4. zullen verstijven
  5. zullen verstijven
  6. zullen verstijven
o.v.t.t.
  1. zou verstijven
  2. zou verstijven
  3. zou verstijven
  4. zouden verstijven
  5. zouden verstijven
  6. zouden verstijven
diversen
  1. verstijf!
  2. verstijft!
  3. verstijfd
  4. verstijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verstijven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
agarrotarse verstarren; verstenen; verstijven klemmen; knellen; omklemmen
espeluznarse door afgrijzen bevangen worden; ijzen; verstijven
estremecerse ante door afgrijzen bevangen worden; ijzen; verstijven
horripilar door afgrijzen bevangen worden; ijzen; verstijven griezelen; gruwelen; gruwen
horripilarse door afgrijzen bevangen worden; ijzen; verstijven griezelen; gruwelen; gruwen
inmobilizarse verstarren; verstenen; verstijven
quedarse rígido verstarren; verstenen; verstijven stijf maken; stijven

Wiktionary Translations for verstijven:

verstijven
verb
  1. stijf worden

Cross Translation:
FromToVia
verstijven endurecer harden — become hard