Dutch
Detailed Translations for verwrongen from Dutch to Spanish
verwrongen:
-
verwrongen (verdraaid)
Translation Matrix for verwrongen:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
crispado | verdraaid; verwrongen | vertrokken |
demudado | verdraaid; verwrongen | vertrokken |
desencajado | verdraaid; verwrongen | vertrokken |
torcido | verdraaid; verwrongen | dwars; gebogen; gedraaid; gekromd; gekronkeld; geslingerd; hellend; krom; scheef; schuin; schuin aflopend; slingerend; steil; verbogen |
verwringen:
-
verwringen
Conjugations for verwringen:
o.t.t.
- verwring
- verwringt
- verwringt
- verwringen
- verwringen
- verwringen
o.v.t.
- verwrong
- verwrong
- verwrong
- verwrongen
- verwrongen
- verwrongen
v.t.t.
- heb verwrongen
- hebt verwrongen
- heeft verwrongen
- hebben verwrongen
- hebben verwrongen
- hebben verwrongen
v.v.t.
- had verwrongen
- had verwrongen
- had verwrongen
- hadden verwrongen
- hadden verwrongen
- hadden verwrongen
o.t.t.t.
- zal verwringen
- zult verwringen
- zal verwringen
- zullen verwringen
- zullen verwringen
- zullen verwringen
o.v.t.t.
- zou verwringen
- zou verwringen
- zou verwringen
- zouden verwringen
- zouden verwringen
- zouden verwringen
diversen
- verwring!
- verwringt!
- verwrongen
- verwringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verwringen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
retorcer | verwringen | klemmen; knellen; met iemand worstelen; omklemmen; uitwringen; worstelen; wriggelen; wrikken; wringen |