Dutch

Detailed Translations for voorsorteren from Dutch to Spanish

voorsorteren:

voorsorteren verb (sorteer voor, sorteert voor, sorteerde voor, sorteerden voor, voorgesorteerd)

  1. voorsorteren

Conjugations for voorsorteren:

o.t.t.
  1. sorteer voor
  2. sorteert voor
  3. sorteert voor
  4. sorteren voor
  5. sorteren voor
  6. sorteren voor
o.v.t.
  1. sorteerde voor
  2. sorteerde voor
  3. sorteerde voor
  4. sorteerden voor
  5. sorteerden voor
  6. sorteerden voor
v.t.t.
  1. heb voorgesorteerd
  2. hebt voorgesorteerd
  3. heeft voorgesorteerd
  4. hebben voorgesorteerd
  5. hebben voorgesorteerd
  6. hebben voorgesorteerd
v.v.t.
  1. had voorgesorteerd
  2. had voorgesorteerd
  3. had voorgesorteerd
  4. hadden voorgesorteerd
  5. hadden voorgesorteerd
  6. hadden voorgesorteerd
o.t.t.t.
  1. zal voorsorteren
  2. zult voorsorteren
  3. zal voorsorteren
  4. zullen voorsorteren
  5. zullen voorsorteren
  6. zullen voorsorteren
o.v.t.t.
  1. zou voorsorteren
  2. zou voorsorteren
  3. zou voorsorteren
  4. zouden voorsorteren
  5. zouden voorsorteren
  6. zouden voorsorteren
diversen
  1. sorteer voor!
  2. sorteert voor!
  3. voorgesorteerd
  4. voorsorterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for voorsorteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
colocarse en el carril correspondiente 4en la vía debida voorsorteren