Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. wegdraven:


Dutch

Detailed Translations for wegdraven from Dutch to Spanish

wegdraven:

wegdraven verb (draaf weg, draaft weg, draafde weg, draafden weg, weggedraafd)

  1. wegdraven (weghollen; wegrennen; wegstuiven; )

Conjugations for wegdraven:

o.t.t.
  1. draaf weg
  2. draaft weg
  3. draaft weg
  4. draven weg
  5. draven weg
  6. draven weg
o.v.t.
  1. draafde weg
  2. draafde weg
  3. draafde weg
  4. draafden weg
  5. draafden weg
  6. draafden weg
v.t.t.
  1. ben weggedraafd
  2. bent weggedraafd
  3. is weggedraafd
  4. zijn weggedraafd
  5. zijn weggedraafd
  6. zijn weggedraafd
v.v.t.
  1. was weggedraafd
  2. was weggedraafd
  3. was weggedraafd
  4. waren weggedraafd
  5. waren weggedraafd
  6. waren weggedraafd
o.t.t.t.
  1. zal wegdraven
  2. zult wegdraven
  3. zal wegdraven
  4. zullen wegdraven
  5. zullen wegdraven
  6. zullen wegdraven
o.v.t.t.
  1. zou wegdraven
  2. zou wegdraven
  3. zou wegdraven
  4. zouden wegdraven
  5. zouden wegdraven
  6. zouden wegdraven
diversen
  1. draaf weg!
  2. draaft weg!
  3. weggedraafd
  4. wegdravend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegdraven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
salir corriendo wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven weghaasten; weghollen; wegijlen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden