Dutch
Detailed Translations for witten from Dutch to Spanish
witten:
-
witten (sausen; kalken)
blanquear; garabatear; encalar; enjalbegar-
blanquear verb
-
garabatear verb
-
encalar verb
-
enjalbegar verb
-
Conjugations for witten:
o.t.t.
- wit
- wit
- wit
- witten
- witten
- witten
o.v.t.
- witte
- witte
- witte
- witten
- witten
- witten
v.t.t.
- heb gewit
- hebt gewit
- heeft gewit
- hebben gewit
- hebben gewit
- hebben gewit
v.v.t.
- had gewit
- had gewit
- had gewit
- hadden gewit
- hadden gewit
- hadden gewit
o.t.t.t.
- zal witten
- zult witten
- zal witten
- zullen witten
- zullen witten
- zullen witten
o.v.t.t.
- zou witten
- zou witten
- zou witten
- zouden witten
- zouden witten
- zouden witten
diversen
- wit!
- wit!
- gewit
- wittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for witten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
blanquear | kalken; sausen; witten | bleek worden; bleken; legaliseren; logen; opbleken; verbleken; wit worden; witwassen |
encalar | kalken; sausen; witten | |
enjalbegar | kalken; sausen; witten | |
garabatear | kalken; sausen; witten | kalken; kladden; krabbelen |